e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grubbenvorst

Overzicht

Gevonden: 1571
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dwaallicht dwaallichtje: dwaallichje (Grubbenvorst) glimworm [SGV (1914)] III-3-3
dwarsdrijven warsdrijven: wêrsdrieve (Grubbenvorst) dwarsdrijven [SGV (1914)] III-1-4
dwarsdrijver warsdrijver: wêrsdriever (Grubbenvorst) dwarsdrijver [SGV (1914)] III-1-4
dwingen forceren: forceere (Grubbenvorst) nopen [SGV (1914)] III-1-4
echtgenoot baas: baas (Grubbenvorst), mens: mings (Grubbenvorst) (man. ) Bestaat er een woord voor man in de beteekenis van echtgenoot? [DC 05 (1937)] III-2-2
echtgenote wijf: vroeger wel; geringschattend  wīēf (Grubbenvorst) (vrouw; ) bestaat er een afzonderlijk woord voor vrouw in de beteekenis van echtgenoote? [DC 05 (1937)] III-2-2
eed eed: eid (Grubbenvorst) eed [SGV (1914)] III-3-1
eekhoorn eekhoorntje: eikkörke (Grubbenvorst), eekkats: inkets (Grubbenvorst, ... ), eekpoes: inkpoes (Grubbenvorst) eekhoorn [Roukens 03 (1937)] || eekhorentje [SGV (1914)] III-4-2
eelt, eeltknobbel zwel: zweel (Grubbenvorst) eelt, eeltknobbel [SGV (1914)] III-1-2
eeltwrat, zweelwrat zweelknop: zwēlknup (Grubbenvorst) Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16] I-9