id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
23229 | dwaallicht | dwaallichtje: dwaallichje (Grubbenvorst) | glimworm [SGV (1914)] III-3-3 |
19330 | dwarsdrijven | warsdrijven: wêrsdrieve (Grubbenvorst) | dwarsdrijven [SGV (1914)] III-1-4 |
19345 | dwarsdrijver | warsdrijver: wêrsdriever (Grubbenvorst) | dwarsdrijver [SGV (1914)] III-1-4 |
19260 | dwingen | forceren: forceere (Grubbenvorst) | nopen [SGV (1914)] III-1-4 |
20394 | echtgenoot | baas: baas (Grubbenvorst), mens: mings (Grubbenvorst) | (man. ) Bestaat er een woord voor man in de beteekenis van echtgenoot? [DC 05 (1937)] III-2-2 |
20391 | echtgenote | wijf: vroeger wel; geringschattend wīēf (Grubbenvorst) | (vrouw; ) bestaat er een afzonderlijk woord voor vrouw in de beteekenis van echtgenoote? [DC 05 (1937)] III-2-2 |
21313 | eed | eed: eid (Grubbenvorst) | eed [SGV (1914)] III-3-1 |
24436 | eekhoorn | eekhoorntje: eikkörke (Grubbenvorst), eekkats: inkets (Grubbenvorst, ... ), eekpoes: inkpoes (Grubbenvorst) | eekhoorn [Roukens 03 (1937)] || eekhorentje [SGV (1914)] III-4-2 |
18116 | eelt, eeltknobbel | zwel: zweel (Grubbenvorst) | eelt, eeltknobbel [SGV (1914)] III-1-2 |
33803 | eeltwrat, zweelwrat | zweelknop: zwēlknup (Grubbenvorst) | Wratvormige uitwassen (zweel = eelt) binnenwaarts aan de hoofdschenkels van voor- en achterpoten. Ze zijn, net als de vingerafrukken bij de mens, volkomen individueel. Men veronderstelt dat ze overblijfselen van een extra teen of aanhangsel zijn. Zie afbeelding 2.27. [A 4, 2e; L 20, 2e; N 8, 32.1, 32.3, 32.4, 32.13, 32.15 en 32.16] I-9 |