e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grubbenvorst

Overzicht

Gevonden: 1571
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kat kat: kat (Grubbenvorst) kat [SGV (1914)] III-2-1
katholiek katholiek (<fr.): katholiek (Grubbenvorst), rooms: roäms (Grubbenvorst) katholiek [SGV (1914)] III-3-3
katoen katoen: katūn (Grubbenvorst) Uit katoendraden geweven stof. Leverancier van de katoendraad is een kruid-, struik- of boomachtige plant ø̄voor het grootste deel verbouwd in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Egypte (macco of mako), Oost-Indië, China, Ethiopië en Ruslandø̄ (Bonthond, s.v. ø̄katoenø̄). [N 62, 85; N 62, 77; N 62, 75c; N 59, 201; MW; L 1a-m; L 27, 73; L 41, 40a; S 17; monogr.] II-7
keel, strot gorgel: görgel (Grubbenvorst), strot: stroat (Grubbenvorst), strö:t (Grubbenvorst) strot [RND], [SGV (1914)] III-1-1
keelpijn pijn in de hals: pin in dən hâ.ls (Grubbenvorst) keelpijn [RND] III-1-2
kegels (mv.) kegels: mitə kɛ.gəls wörtər nimər gespölt (Grubbenvorst) met de kegels wordt er niet meer gespeeld [RND] III-3-2
kelder kelder: keͅldər (Grubbenvorst) kelder [RND] III-2-1
kennen kennen: ik kende hem niet ; ik kinden um nee wij kenden hem niet ; weei kinden um nee ik heb hem niet gekend ; ik höb um neet gekind  kinne (Grubbenvorst) kennen [SGV (1914)] III-1-4
kerel kerel: kêrel (Grubbenvorst), kɛəl (Grubbenvorst) kerel [RND], [SGV (1914)] III-3-1
kerk kerk: kèrk (Grubbenvorst) kerk [SGV (1914)] III-3-3