e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Grubbenvorst

Overzicht

Gevonden: 1571
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meisje maagdje: mechje (Grubbenvorst), mègje (Grubbenvorst), neen  megjə (Grubbenvorst) meisje [SGV (1914)] || meisje; (Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden?) [DC 05 (1937)] III-2-2
meisje met wie een jongen verkering heeft maagdje: mien mechje  mechje (Grubbenvorst), meid: meid (Grubbenvorst), meer nog: mien meit  meit (Grubbenvorst) Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft? (Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is?) [DC 05 (1937)] III-2-2
meisje met wie men verloofd is meid: mien meit  meit (Grubbenvorst) Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is? (Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)] III-2-2
melk melk: męlk (Grubbenvorst), męlǝk (Grubbenvorst), mɛlk (Grubbenvorst) De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.] I-11
melk zeven zijen: zēi̯ǝ (Grubbenvorst) De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324] I-11
melkboer melkboer: mɛlkbur (Grubbenvorst) melkboer [RND] III-3-1
mens (alg.) mens: ook voor man en vrouw; meer geringschattend  mings (Grubbenvorst), ook voor man en vrouw; minachting  mins (Grubbenvorst) mens; wordt mensch gebruikt in de betekenis van man? Spreekt een vrouw b.v. van mn mensch?, wanneer ze haar man bedoelt? Komt het mensch voor in de betekenis van vrouw? En bedoelt men met die zegswijze alleen geringachting of ook sympathiek medelijden? [DC 05 (1937)] III-2-2
merel melder: melder (Grubbenvorst), mèlder (Grubbenvorst) merel [DC 50b (1975)], [SGV (1914)] III-4-1
merg merg: merg (Grubbenvorst) merg [SGV (1914)] III-1-1
merrie meer: mē̜r (Grubbenvorst) Gebruikt als handels-, werk-, voermans- en als fokpaard. [JG 1a, 1b; A 4, 2a; L 11, 11; L 20, 2a; L A1, 92; S 27; Wi 4; monogr.] I-9