20309 |
meisje |
maagdje:
mechje (L249p Grubbenvorst),
mègje (L249p Grubbenvorst),
neen
megjə (L249p Grubbenvorst)
|
meisje [SGV (1914)] || meisje; (Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20366 |
meisje met wie een jongen verkering heeft |
maagdje:
mien mechje
mechje (L249p Grubbenvorst),
meid:
meid (L249p Grubbenvorst),
meer nog: mien meit
meit (L249p Grubbenvorst)
|
Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft? (Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20381 |
meisje met wie men verloofd is |
meid:
mien meit
meit (L249p Grubbenvorst)
|
Hoe noemt men haar, wanneer men met haar verloofd is? (Hoe noemt men het meisje met wie men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
34237 |
melk |
melk:
męlk (L249p Grubbenvorst),
męlǝk (L249p Grubbenvorst),
mɛlk (L249p Grubbenvorst)
|
De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.]
I-11
|
34241 |
melk zeven |
zijen:
zēi̯ǝ (L249p Grubbenvorst)
|
De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324]
I-11
|
21288 |
melkboer |
melkboer:
mɛlkbur (L249p Grubbenvorst)
|
melkboer [RND]
III-3-1
|
20149 |
mens (alg.) |
mens:
ook voor man en vrouw; meer geringschattend
mings (L249p Grubbenvorst),
ook voor man en vrouw; minachting
mins (L249p Grubbenvorst)
|
mens; wordt mensch gebruikt in de betekenis van man? Spreekt een vrouw b.v. van mn mensch?, wanneer ze haar man bedoelt? Komt het mensch voor in de betekenis van vrouw? En bedoelt men met die zegswijze alleen geringachting of ook sympathiek medelijden? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
24212 |
merel |
melder:
melder (L249p Grubbenvorst),
mèlder (L249p Grubbenvorst)
|
merel [DC 50b (1975)], [SGV (1914)]
III-4-1
|
17563 |
merg |
merg:
merg (L249p Grubbenvorst)
|
merg [SGV (1914)]
III-1-1
|
33754 |
merrie |
meer:
mē̜r (L249p Grubbenvorst)
|
Gebruikt als handels-, werk-, voermans- en als fokpaard. [JG 1a, 1b; A 4, 2a; L 11, 11; L 20, 2a; L A1, 92; S 27; Wi 4; monogr.]
I-9
|