33571 |
voos, van een vrucht |
voos:
vrucht zonder stevig vlees
vuus (L366p Gruitrode)
|
voos
I-7
|
19712 |
vork |
fourchette:
vəršeͅt (L366p Gruitrode)
|
vork (bij het eten gebruikt) [ZND 16 (1934)]
III-2-1
|
25202 |
vorst, het vriezen |
vreer:
de vrèèr (L366p Gruitrode)
|
vorst, het vriezen
III-4-4
|
33811 |
vos, vospaard |
voes:
vus (L366p Gruitrode)
|
Licht- of rosbruin paard met witte manen, staart en poten. Onder de vossen zijn er diverse kleurnuanceringen: roodvossen (rode tot dieprode globe), goudvossen, zweetvossen (zwartachtig rood naar geel overhellend en glimmend), lichte vossen (geelbruin tot geelbruin), donkere vossen (van donkerbruin tot zeer donker roodbruin). [JG 1a, 1b; N 8, 63g, 63h en 63j]
I-9
|
18279 |
vouw |
vouw:
ein vauw (twee vauwen) (L366p Gruitrode)
|
vouw (twee vouwen) [ZND 08 (1925)]
III-1-3
|
17923 |
vouwen |
vouwen:
vauwe (L366p Gruitrode)
|
ik zal het in vieren vouwen [ZND 08 (1925)]
III-1-2
|
33693 |
vredewis |
rijs:
rīs (L366p Gruitrode)
|
Bosje stro, gras of iets dergelijks op een stok of tak gebonden, en geplaatst op akkers en weiden, om aan te geven dat deze niet meer toegankelijk zijn o.a. voor weidend vee of jagers. [N M, 26; L 32, 80; monogr.]
I-8
|
21398 |
vreemde (man) |
vreemde mens:
eine vreemde minsch (L366p Gruitrode)
|
Een vreemde man. [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
22133 |
vreemde duif die op het hok komt |
vreemde, een ~:
Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!
vrëmde (L366p Gruitrode)
|
een vreemde duif die op het hok komt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20294 |
vriend |
vriend:
vrienden (L366p Gruitrode),
vrin (L366p Gruitrode)
|
vrienden [ZND 44 (1946)]
III-3-1
|