17598 |
fronsen |
fronsen:
fronsen (L366p Gruitrode),
rimpelen:
rimpelen (L366p Gruitrode)
|
Fronsen: tot rimpels samentrekken, gezegd van wenkbrauwen en voorhoofd (fronsen, zich fronsen, fronselen, rimpelen). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
20494 |
fruit eten |
snatsen:
snáátse (L366p Gruitrode)
|
fruit eten; Hoe noemt U: (Veel, onrijp) fruit eten (groezen, snaaien, snatsen, snoeien) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33530 |
fruit, slechte kwaliteit |
kraatsel:
kraatsel (L366p Gruitrode)
|
fruit, slecht, minderwaardig —
I-7
|
20536 |
fruiten |
stoven:
staove (L366p Gruitrode)
|
fruiten; Hoe noemt U: Vlees of uien bruin braden (fruiten, fritten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19094 |
futloze jongen |
lummel:
det is eine limmel (L366p Gruitrode)
|
Dat is een lummel (futloze kerel). [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
25233 |
gaan liggen (van de wind) |
zich leggen:
zich lèGGe (L366p Gruitrode)
|
gaan liggen, gezegd van de wind [stillen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20530 |
gaar |
gaar:
gaar (L366p Gruitrode),
gáár (L366p Gruitrode),
hel gekookt:
hèl gekūūkt (L366p Gruitrode)
|
gaar || gaar; Hoe noemt U: Goed gekookt (gaar, murw) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21557 |
gadeslaan? |
gadeslaan:
zien zake gaaislaan (L366p Gruitrode)
|
Zijn zaken gadeslaan, goed zorgen voor zijn zaken. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
22733 |
gaffel |
poort:
de port (L366p Gruitrode)
|
Worden de voorste kegels niet dichter bij elkaar geplaatst? Hoe noemt men dat? [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
21314 |
galgenaas |
deugniet:
deègenéet (L366p Gruitrode),
smeerlap:
eine smierlap (L366p Gruitrode),
voyou (fr.):
Van Dale (FN): voyou, schooier, deugniet, gannef.
voyou (L366p Gruitrode)
|
Een zeer slecht mens (galgenaas). [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|