e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met de collecteschaal rondgaan met de open schaal rondgaan: met de aoëpe sjaol rondgaoë (Gulpen), openschaalcollecte (zn.): n aoëpe sjaol collecte (Gulpen) Collecteren met de open schaal, met de schaal rondgaan. [N 96B (1989)] III-3-3
met de poten roeren poten broeien: pȳǝt brø̄ǝ (Gulpen) Met de poten in het water bewegen om zo de haren beter te kunnen weken. [N 28, 22; monogr.] II-1
met de vlakke hand op iemands rug slaan versoppen: ing versoppe (Gulpen) Met de vlakke hand op iemands rug slaan [batsen, doezen]. [N 88 (1982)] III-3-2
met een drijftol spelen kokkerellen: kokerellen (Gulpen), kokkerelle (Gulpen, ... ) Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed [kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven]? [DC 24 (1953)] III-3-2
met een priktol spelen dokken: dokke (Gulpen) Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed [een stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid]? [DC 24 (1953)] III-3-2
met kleine hapjes eten busselen: bussele (Gulpen), moffelen: moafele (Gulpen) Hoe noemt U: Druk eten met kleine hapjes (busselen) [N 80 (1980)] III-2-3
met paard en koets rijden, paardrijden rijden: rīi̯ǝ (Gulpen) Het paard besturen als het voor de koets gespannen is, of als het als rijdier gebruikt wordt. Deze twee begrippen worden terminologisch niet onderscheiden. [JG 1a, 1b; Wi 29; monogr.] I-10
met sneeuwballen gooien met sneeuwballen werpen: mit schniebel werpe (Gulpen) Met sneeuwballen naar elkaar gooien [ruiken]. [N 88 (1982)] III-3-2
met tussenpozen regenen buiig: buuïg (Gulpen), tussendoor regenen: ⁄t rent tusje durg (Gulpen) af en toe regenen [veuren] [N 81 (1980)] III-4-4
metalen broeibak broeiketel: brø̄kēǝtǝl (Gulpen) De metalen bak waarin heet water wordt gegoten. In dit water wordt het varken geheel ondergedompeld om de haren los te weken. [N 28, 21; Veldeke 37, 36] II-1