e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opletten acht slaan op: ach op sjlaoë (Gulpen) aandacht geven, letten op [beletten, nikken] [N 85 (1981)] III-1-4
oplettend attent: attent (Gulpen) oplettend, achtslaan op wat kan gebeuren, gereed om te handelen, waakzaam [gewarig, gewaakzaam] [N 85 (1981)] III-1-4
opmaken opmaken: oͅpxəmāk (Gulpen), xɛlt opxəma:k (Gulpen) geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1
opper hoop: (mv)  hø̄p (Gulpen), huist: hūst (Gulpen) De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.] I-3
oppoken oprammelen: opramǝlǝ (Gulpen) Het vuur oppoken. [N 29, 8a; OB 2, 2b; monogr.] II-1
oprecht ronduit: rondoet (Gulpen) alles bedoelend zoals gezegd wordt, welmenend [rechtzinnig, oprecht] [N 85 (1981)] III-1-4
oprispen rupsen: rupsje (Gulpen), röpsen (Gulpen) Hoe noemt men in uw dialekt oprispen, opbreken van eten of drinken? [DC 47 (1972)] || oprispen [SGV (1914)] III-1-2
oprit oprit: oprit (Gulpen, ... ) een hellend oplopende weg om op een dijk, een brug enz. te kunnen komen (april, opweg, opril, oprit, stoep, aprel) [N 90 (1982)] III-3-1
opruimen aan de kant doen: an d⁄r kant daoë (Gulpen) Opruimen (opruimen, oprommelen, klarantie maken, ontdoen) [N 79 (1979)] III-2-1
opscheppen stuiten: Van Dale: III. stuiten, (gew.) pochen, bluffen, snoeven, opsnijden.  sjtute (Gulpen, ... ), stûte (Gulpen, ... ), zich opblazen: zich uvver get opblaoze (Gulpen, ... ) zich op iets beroemen, hoog van iets opgeven, groot spreken [blozen, blazen, schochten, stoefen, mensen, zwetsen] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1