e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sperziebonen sperziebonen: sjperziebon (Gulpen), Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones  sjperziebon (Gulpen), WLD  sperziebonne (Gulpen, ... ) De gewone boon met gezwollen zaden, prinsesseboon,sperzieboon, (slaboon, kereboon, herenboon, boterboon, prinses, suikerboon). [N 82 (1981)] I-7
spetteren kissen: kiesje (Gulpen), knetteren: knettere (Gulpen), snirken: snerke (Gulpen), spatten: spatte (Gulpen) sudderen; Hoe noemt U: Knetteren van de boter in de pan bij verhitting (snerken, sudderen) [N 80 (1980)] III-2-3
spiegel spiegel: sjpeegel (Gulpen) spiegel [SGV (1914)] III-2-1
spiegelglas spiegelglas: špēgǝlglās (Gulpen) Gegoten glas dat door slijpen en polijsten geheel doorzichtig is geworden. Spiegelglas kan in grote diktes en afmetingen geleverd worden en wordt vooral voor winkelruiten gebruikt. [N 67, 89g] II-9
spieken afkijken: aafkieke (Gulpen) spieken; Hoe noemt u bij een proefwerk stiekum gebruik maken van een boek of een papiertje/ [DC 48 (1973)] III-3-1
spijbelen langs de school lopen: langs de schoel gelaope (Gulpen), langs gen schoeêl loape (Gulpen) spijbelen [SGV (1914)] || wegblijven van school: Hoe noemt men heimelijk, zonder medeweten van de ouders, ---? [DC 24 (1953)] III-3-1
spikken spikken: špikǝ (Gulpen) Onder spikken (of het enkelvoud: spik) verstaat men doorgaans een verbijzondering van het begrip "graanafval", namelijk het (onvolgroeide) graan met het kaf er nog omheen, dat dus niet heeft losgelaten bij het dorsen. Deze spikken worden dan als varkensvoer gekookt. Zie ook de toelichting bij het lemma ''graanafval'' (6.1.30). [N 14, 35d; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
spin spin: sjpìn (Gulpen), špen (Gulpen) spin [RND], [SGV (1914)] III-4-2
spinnen snorren: Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones  sjnorre (Gulpen), spinnen: schpínne (Gulpen), spinne (Gulpen), špenǝ (Gulpen), Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones  sjpinne (Gulpen) De handeling die met behulp van een spinnewiel werd verricht. Vooral voor vlas en hennep was het raadzaam de spinvingers nat te houden tijdens het spinnen. Hiervoor had men een klein potje met water aan rokken of wiel hangen (Weyns, pag. 844-845). Soms werden daartoe ook wel kleine, twee-orige kruikjes van ongeveer 7 cm hoog gebruikt, gebakken onder andere te Raeren. [N 34, C; RND 3; Wi 27; S 34; monogr.] || Hoe noemt u een snorrend, brommend geluid maken, van katten, meestal ten teken van welbehagen (korzen, spinnen, ronken, snurken, snorren, minzen) [N 83 (1981)] II-7, III-2-1
spinnenweb spinnenweb: špɛnəwɛp (Gulpen) spinnenweb [RND] III-4-2