e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stoutmoedig kamau in hebben: kabau i hubbe (Gulpen) heel veel durf hebbend [frank, boud, stout] [N 85 (1981)] III-1-4
stoven smoren: sjmore (Gulpen), smore (Gulpen), stoven: schtoave (Gulpen), sjtoave (Gulpen), stŏĕve (Gulpen) stoven (ww.) [SGV (1914)] || stoven; Hoe noemt U: Met weinig vet op laag vuur gaar laten worden (smoeren, stoven, wallen) [N 80 (1980)] III-2-3
straat straat: sjtraot (Gulpen) straat [DC 02 (1932)] III-3-1
straatbezem straatbezem: Zie tekening: 3 (rechts)  straötbessem (Gulpen) bezem (soorten) [DC 15 (1947)] III-2-1
straatgoot geul: geul (Gulpen), goot: gut (Gulpen), voor: Van Dale: vore, voor, 1. insnijding, snede van de ploeg in een akker; -2. (overdr.) groef, rimpel.  voar (Gulpen) een geul langs de weg waarlangs afvalwater kan wegstromen [N 90 (1982)] III-3-1
straf geven straf geven: sjtroaf geèëve (Gulpen), straffen: sjtroave (Gulpen) straf geven [SGV (1914)] || straffen [SGV (1914)] III-2-2
strafschop penalty (eng.): Karte 171.  penalty/penanty (Gulpen) Elfmeter (im Fussballspiel). III-3-2
stremsel vangsel: vɛŋsǝl (Gulpen) Het zuur dat bij de melk wordt gevoegd om het te laten stollen. [A 7, 26; N 3E (II] I-11
streng strang: štraŋk (Gulpen), streng: sjtreng (Gulpen), streng (Gulpen) Een streng garen, een gewonden en veelal ineengedraaide bundel waarin garen in de handel komt. De woordtypen lood, half lood, loodje en onsje duiden op een bepaalde hoeveelheid gewicht garen. [N 62, 56c; L 7, 58; L 28, 14; Gi 1.IV, 25; MW; S 36; monogr.] || niet toegevend, weinig vrijheid veroorlovend, stipt oordelend volgens wet of voorschrift [strak, streng, hard] [N 85 (1981)] II-7, III-1-4
streng (bn.) strang: sjtrang (Gulpen) streng (bijv. nw.) [SGV (1914)] III-1-4