e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pausen pausen: pǫwzǝ (Gulpen), priktekenen: prektē̜kǝnǝ (Gulpen) Het door middel van doorstuiven reproduceren van een tekening. De tekening wordt daartoe eerst met behulp van een naald of een prikradje langs de lijnen van gaatjes voorzien. Vervolgens wordt de afbeelding met behulp van de pausdot en fijne houtskool of krijtwit op het vlak overgebracht. [N 67, 86a] II-9
pausnaald naald: nø̜lt (Gulpen) Naald aan een kurk waarmee men de gaatjes in de paustekening maakt. [N 67, 86c] II-9
paustekening priktekening: prektē̜kǝneŋ (Gulpen) Een op een dun papier aangebrachte tekening die vervolgens met behulp van een speld of een prikradje langs de lijnen van gaatjes wordt voorzien. [N 67, 86b] II-9
pauzeren pauzeren: pauzere (Gulpen) heel even ophouden met werken [tukken] [N 85 (1981)] III-1-4
peetoom paat: paat (Gulpen, ... ), peter: peëter (Gulpen, ... ), pè(j)uter (Gulpen, ... ), peternonk: pèètërnönk (Gulpen) de peter [de paat] [N 96D (1989)] || peetoom [SGV (1914)] || peetoom (de oom naar wien iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] || peter (de man, wiens naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)] III-2-2
peettante paat: paat (Gulpen, ... ) de meter [joaën] [N 96D (1989)] || meter (de vrouw, die het kind ten doop houdt en wier naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)] || peettante (de tante naar wie iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] III-2-2
pekel pekel: pīǝkǝl (Gulpen) De zoutoplossing waarin het vlees wordt bewaard. [N 28, 108; monogr.] II-1
pekelkuip vleestijn: vleštiŋ (Gulpen) De houten kuip waarin men het gezouten vlees en spek bewaart. [N 28, 110; monogr.] II-1
pendule pendule: penduul (Gulpen) Klok op de schoorsteenmantel (pendule, horloge) [N 79 (1979)] III-2-1
penis piemel: piemel (Gulpen) [N 10c (1995)] III-1-1