24618 |
spar |
zilverden:
zilverden (Q203p Gulpen),
WLD
zílverden (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
zilverspar:
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones
zilleversjpar (Q203p Gulpen)
|
De spar (i.h.b. de fijnspar, zilverspar) (spar, mast). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21895 |
sparen |
krenten pikken?:
krente pikke (Q203p Gulpen),
sparen:
spare (Q203p Gulpen)
|
bewaren, niets opmaken, om zijn bezit te vergroten [sparen, muiken] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17963 |
spartelen |
spartelen:
sjpartele (Q203p Gulpen)
|
spartelen [SGV (1914)]
III-1-2
|
18091 |
spatader |
spatader:
sjpataore (Q203p Gulpen),
sjpatoar (Q203p Gulpen),
spatader (Q203p Gulpen)
|
spatader [SGV (1914)] || Spatader: plaatselijk uitgezette ader met dikke blauwachtige knobbels; blijvende uitzettting van een ader vooral in de benen (spat, ader, spatader, puilader, aderspat). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24993 |
spatten |
spatten:
sjpatte (Q203p Gulpen),
spatten (Q203p Gulpen),
sprietsen:
sprĭtsje (Q203p Gulpen),
spritsen:
špritsǝ (Q203p Gulpen)
|
in of als kleine deeltjes op- of wegspringen, gezegd van vloeibare zaken [spatten, spiertsen, spinten, spetten, drasjken] [N 91 (1982)] || spatten [SGV (1914)] || Verf uit laten spatten door met de kwast tegen de linkerhand of tegen een klophout te slaan. Spatwerk wordt onder meer toegepast om pleisterwerk te verlevendigen. [N 67, 79]
II-9, III-4-4
|
30561 |
speciebord |
voegplank:
vōxplaŋk (Q203p Gulpen)
|
Rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat, van waaraf men de specie tegen de muur strijkt of in de voegen drukt. Zie ook afb. 87. De 'sperwer' bestaat uit een houten draagvlak dat is gemonteerd op een houten steel die naar onderen toe breder uitloopt en zo is uitgehold dat men hem op een knie kan zetten. Het draagvlak is bestemd voor de specie waarmee het plafond werd bepleisterd. De 'sperwer' werd in Q 121 ook 'pleisterstoel' genoemd (Lochtman, pag. 22). [N 30, 10; N 30, 9; monogr.]
II-9
|
20770 |
speculaas |
speculaas:
sjpekulaas (Q203p Gulpen)
|
speculaas [N 29 (1967)]
III-2-3
|
25650 |
speculaasplank |
speculaasvorm:
špekylāsvǫrm (Q203p Gulpen)
|
De houten koekvorm waarin het deeg voor speculaas wordt gedrukt. [N 29, 90; monogr;]
II-1
|
21888 |
speculeren |
speculeren:
speculere (Q203p Gulpen),
spekuleren (Q203p Gulpen),
spiculere (Q203p Gulpen)
|
kopen, verkopen of wachten met kopen of verkopen in de verwachting winst te maken door stijging of daling van prijzen [lippen, speculeren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17782 |
speeksel |
spij:
sjpu (Q203p Gulpen),
spuug:
spuug (Q203p Gulpen)
|
Speeksel: het mondvocht, afscheiding van bepaalde klieren in de mond (smurrie, tuf, spuw, speek, jodevet, speeksel). [N 84 (1981)]
III-1-1
|