18846 |
stoutmoedig |
kamau in hebben:
kabau i hubbe (Q203p Gulpen)
|
heel veel durf hebbend [frank, boud, stout] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20534 |
stoven |
smoren:
sjmore (Q203p Gulpen),
smore (Q203p Gulpen),
stoven:
schtoave (Q203p Gulpen),
sjtoave (Q203p Gulpen),
stŏĕve (Q203p Gulpen)
|
stoven (ww.) [SGV (1914)] || stoven; Hoe noemt U: Met weinig vet op laag vuur gaar laten worden (smoeren, stoven, wallen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21249 |
straat |
straat:
sjtraot (Q203p Gulpen)
|
straat [DC 02 (1932)]
III-3-1
|
19538 |
straatbezem |
straatbezem:
Zie tekening: 3 (rechts)
straötbessem (Q203p Gulpen)
|
bezem (soorten) [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
21213 |
straatgoot |
geul:
geul (Q203p Gulpen),
goot:
gut (Q203p Gulpen),
voor:
Van Dale: vore, voor, 1. insnijding, snede van de ploeg in een akker; -2. (overdr.) groef, rimpel.
voar (Q203p Gulpen)
|
een geul langs de weg waarlangs afvalwater kan wegstromen [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20301 |
straf geven |
straf geven:
sjtroaf geèëve (Q203p Gulpen),
straffen:
sjtroave (Q203p Gulpen)
|
straf geven [SGV (1914)] || straffen [SGV (1914)]
III-2-2
|
22870 |
strafschop |
penalty (eng.):
Karte 171.
penalty/penanty (Q203p Gulpen)
|
Elfmeter (im Fussballspiel).
III-3-2
|
34263 |
stremsel |
vangsel:
vɛŋsǝl (Q203p Gulpen)
|
Het zuur dat bij de melk wordt gevoegd om het te laten stollen. [A 7, 26; N 3E (II]
I-11
|
18776 |
streng |
strang:
štraŋk (Q203p Gulpen),
streng:
sjtreng (Q203p Gulpen),
streng (Q203p Gulpen)
|
Een streng garen, een gewonden en veelal ineengedraaide bundel waarin garen in de handel komt. De woordtypen lood, half lood, loodje en onsje duiden op een bepaalde hoeveelheid gewicht garen. [N 62, 56c; L 7, 58; L 28, 14; Gi 1.IV, 25; MW; S 36; monogr.] || niet toegevend, weinig vrijheid veroorlovend, stipt oordelend volgens wet of voorschrift [strak, streng, hard] [N 85 (1981)]
II-7, III-1-4
|
19083 |
streng (bn.) |
strang:
sjtrang (Q203p Gulpen)
|
streng (bijv. nw.) [SGV (1914)]
III-1-4
|