20330 |
vader |
pa:
pa (Q203p Gulpen),
pap:
pap (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen),
papa:
papa (Q203p Gulpen),
pappa (Q203p Gulpen),
vader:
vadder (Q203p Gulpen),
vroeger
vadder (Q203p Gulpen)
|
(vader;) Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || vader [SGV (1914)] || vader; (Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] || vader; ik ga met mijn vader naar het land; volw. [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || vader; ik ga met vader naar het land; ± 10 jaar [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
18949 |
vagebond |
landloper:
landläöper (Q203p Gulpen)
|
een persoon zonder vaste woonplaats en zonder middelen van bestaan, vaak met een slecht gedrag [vagebond, kreugekruier, skoefel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23330 |
vagevuur |
vagevuur:
t vagevuur (Q203p Gulpen),
vagevuur (Q203p Gulpen)
|
Het vagevuur [vèègvuur, veëjevuur]. [N 96D (1989)] || vagevuur [SGV (1914)]
III-3-3
|
19454 |
vak van een kast |
vak:
vak (Q203p Gulpen)
|
Deel van een kast dat door schotjes of deurtjes van de rest gescheiden is (vak, loket) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19489 |
valgordijn, rolgordijn |
valgardijn:
valgardieng (Q203p Gulpen)
|
valgordijn [SGV (1914)]
III-2-1
|
17822 |
vallen |
vallen:
valle (Q203p Gulpen)
|
vallen [SGV (1914)]
III-1-2
|
19051 |
vals |
vals:
valsj (Q203p Gulpen)
|
valsch [SGV (1914)]
III-1-4
|
22331 |
vals spelen |
foetelen:
foetele (Q203p Gulpen)
|
Vals, oneerlijk spelen [stachelen, foetelen, entelen, peuteren, krummelen, onnemen, haarzakken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22332 |
valsspeler |
foetelaar:
foetelier (Q203p Gulpen)
|
Iemand die altijd vals speelt [aarzak, haarzak, aaszak]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23907 |
van de duivel bezeten |
van de duivel bezeten:
van dr duvel bezeëte (Q203p Gulpen)
|
Van de duivel bezeten [mit der duvel bezaese]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|