23918 |
wonderen doen |
wonderen doen:
wonder daoë (Q203p Gulpen)
|
Wonderen doen/verrichten. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19835 |
wonen |
huizeren:
hoezeere (Q203p Gulpen),
nest hebben:
ze höbbe e nis (Q203p Gulpen),
nestelen:
nistele (Q203p Gulpen),
nesten:
nesten (Q203p Gulpen),
wonen:
wŏnne (Q203p Gulpen)
|
een nestje hebben, gezegd van vogels (nesten, wonen, houden) [N 83 (1981)] || huizen (ww.) [SGV (1914)] || wonen [SGV (1914)]
III-2-1, III-4-1
|
22722 |
woonwagen |
woonwagel:
woonwagel (Q203p Gulpen),
woonwagen:
woeënwage (Q203p Gulpen)
|
De woonwagen van kermisklanten [karrakiekast, brak]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
21267 |
woord |
woord:
woaëd (Q203p Gulpen)
|
woord [SGV (1914)]
III-3-1
|
30806 |
worm- en horzelgat |
angelbout:
aŋǝlbø̜ts (Q203p Gulpen)
|
Gat in het leer, veroorzaakt door een horzelsteek. Runderhorzels leggen hun eieren in de huid van de koe. Als de larven er weer uit zijn gekropen, blijft er een klein gaatje over, dat weliswaar weer dichtgroeit, maar toch altijd een zwakke en lelijke plek in het leer blijft geven (Liedmeier, pag. 2). Steken van andere insecten kunnen dezelfde kwaliteitsverminderende invloed op het leer hebben. [N 60, 7b; N 36, 7]
II-10
|
21096 |
wormsteek (subst.) |
worm:
wurem (Q203p Gulpen),
wörm (Q203p Gulpen)
|
wormstekig ve appel (subst.) [DC 23 (1953)]
III-2-3
|
21014 |
wormstekig |
wormstekig:
wörmsjtëëkig (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones U: zoals in wurm, gud (goot), put (put) wordt ongeveer uitgesproken zoals de \\ in t Engelse woord: the.
wurmsjteëkig (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
Door wormen aangetast, gezegd van fruit (wormstekig, gemaaid, vermaaid, verpielt, meutelig, maaistekig, maaisteek). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|
25450 |
worst maken |
worst(en) maken:
wōǝš mākǝ (Q203p Gulpen)
|
De kleinere stukken vlees en vet worden met een vleesmolen, een bijltje of een mes tot kleine stukjes gemaakt, Het vlees wordt eventueel gekruid en dan in de schoongemaakte darm geduwd. Vergelijk ook het lemma ''darmen met worstvlees vullen''. [N 28, 120; monogr.]
II-1
|
22430 |
worstelen |
worstelen:
worsjtele (Q203p Gulpen),
worstele (Q203p Gulpen)
|
De tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen]. [N 88 (1982)] || worstelen [SGV (1914)]
III-3-2
|
25451 |
worstvlees en -vet kleinmaken |
hakken:
hakǝ (Q203p Gulpen),
malen:
mālǝ (Q203p Gulpen)
|
Men kapt of snijdt het vlees met een mes in kleine stukjes of verwerkt het met de vleesmolen. [N 28, 113; monogr.]
II-1
|