e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gutshoven

Overzicht

Gevonden: 858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fijt fijt: fy(jə)t (Gutshoven) ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)] III-1-2
flambouw flambouw (<fr.): ən flambei(je) (Gutshoven), lantaarn (<fr.): ən latjaane (Gutshoven) Een flambouw (die in de processie wordt gedragen). [ZND 35 (1941)] III-3-3
flikflooien fletsen: ook materiaal znd 23, 55  fletsə (Gutshoven) flikflooien [ZND 01 (1922)] III-1-4
fluim fluim: fluiəm (Gutshoven), rochel: rəchəl (Gutshoven) fluim [ZND 23 (1937)] III-1-2
fluwelen broek velours (fr.) broek: ən flurə bruk (Gutshoven) een fluwelen broek [ZND 23 (1937)] III-1-3
fooi drinkgeld: drənkgɛlt (Gutshoven) fooi [ZND 35 (1941)] III-3-1
fortuin maken fortuin maken: Hi(j)e zal fərtun maokə (Gutshoven) Fortuin. [ZND 35 (1941)] III-3-1
framboos flamboos: flambaos (Gutshoven) framboos [ZND 34 (1940)] I-7
frankrijk frankrijk: Vi(jə) həmə ən Frankrək gezotə (Gutshoven) Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)] III-3-1
fruit bewaren bleken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51  ble(i)kə (Gutshoven) leggen de kinderen fruit te rijpen in verborgen hoekjes; hoe noemen zij dat: meuken of iets dergelijks? [ZND 01u (1924)] III-2-3