e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gutshoven

Overzicht

Gevonden: 858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haagappel spikken: zie ook ZND01, a-m en u 79, apart ingevoerd  spikke (Gutshoven) haagappel, kleine steenvrucht vd haag- of meidoorn [ZND 24 (1937)] III-4-3
haar haar: huər (Gutshoven) haar (op het hoofd) [RND] III-1-1
haarvlecht lang haar: lank hoaər (Gutshoven), staart: stat (Gutshoven) een haarvlecht [ZND 35 (1941)] III-1-1
haken crocheteren (<fr.): zə kan krostjie.rə (Gutshoven) Haken, crocheren. [ZND 35 (1941)] III-1-3
ham, hesp hesp: heͅips (Gutshoven), verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) (a+b)  h(ei)ps (Gutshoven), schouder: sxoͅurə (Gutshoven) ham [Goossens 1b (1960)] || hesp [ZND 24 (1937)] III-2-3
handschoen haas: en haas (Gutshoven), [mv. haaste]  e poaər haaste (Gutshoven) een paar handschoenen [ZND 35 (1941)] || handschoen [ZND 35 (1941)] III-1-3
haring haring: hiəriŋ (Gutshoven) haring [ZND 01 (1922)] III-2-3
hart hart: hat (Gutshoven) hart [RND] III-1-1
hartelijk goed: zə həmmən oͅəs chut oͅntfaŋə (Gutshoven), hartelijk: zə həmmən oͅəs hattələkoͅntfaŋə (Gutshoven) Ze hebben ons gul (hartelijk, vriendelijk, enz) ontvangen. [ZND 24 (1937)] III-3-1
harten in het kaartspel harten: hatte (Gutshoven) Harten: Harten is troef (kaartspel). [ZND 42 (1943)] III-3-2