21248 |
schipper |
schipper:
sxipər (P195p Gutshoven)
|
schipper [RND]
III-3-1
|
22371 |
schommel |
schok:
ən schok (P195p Gutshoven)
|
Hoe heet het kinderspeeltuig, dat uit een plankje of bankje bestaat, welk door middel van twee touwen aan een dwarshout hangt en waarop het kind zich heen en weer laat zweven? [ZND 32 (1939)]
III-3-2
|
21277 |
school |
school:
də keiŋər zən no də sxuəl (P195p Gutshoven),
sxuul (P195p Gutshoven)
|
de kinderen zijn naar school [ZND 42 (1943)] || school [RND]
III-3-1
|
21286 |
schoolkinderen |
schoolkinderen:
sxu.ulkɛiŋər (P195p Gutshoven)
|
schoolkinderen [RND]
III-3-1
|
17961 |
schoppen |
schoppen:
wəxsxupə (P195p Gutshoven)
|
stampen: hoe zegt ge als ge iets met een voetbeweging verwijdert b.v. een hond weg... [ZND 42 (1943)]
III-1-2
|
22754 |
schoppen in het kaartspel |
schoppen:
schəpə (P195p Gutshoven)
|
Schoppen: Hoe heet schoppen heer of schoppen koning (in een kaartspel)? [ZND 42 (1943)]
III-3-2
|
19508 |
schoteltje |
schotel:
sxotəl (P195p Gutshoven),
sXōtəl (P195p Gutshoven)
|
een kopje met een schoteltje [ZND 34 (1940)] || schoteltje [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|
17947 |
schrede |
schrede:
schrei (P195p Gutshoven)
|
een schrede (zover men ineens kan stappen) [ZND 42 (1943)]
III-1-2
|
19536 |
schrobbezem |
schrobborstel:
schroepbossel (P195p Gutshoven)
|
schuurborstel [ZND m]
III-2-1
|
18844 |
schuchter |
bleu:
ook materiaal znd 21, 36
bluiə (P195p Gutshoven),
blə (P195p Gutshoven)
|
schuchter (bloode) [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|