22025 |
tortelduif |
roekduif:
ruəkdoyf (P195p Gutshoven),
tortelduif:
tortelduif
tottəldoyf (P195p Gutshoven)
|
duif, ov. soorten [ZND m] || tortelduif [ZND m]
III-4-1
|
19292 |
treiteren |
het hart uithalen:
imant ⁄t hat (ou)ət h(oa)lə (P195p Gutshoven),
tergen:
imant terəgə (P195p Gutshoven)
|
Hoe zegt men "iemand plagen, tergen, kreten"? [ZND 36 (1941)]
III-1-4
|
18934 |
treuzelen |
drentelen:
dijə jounŋə kan dreuntələ (P195p Gutshoven),
treuzelen:
dijə jouŋə kan treujəzələ (P195p Gutshoven),
hijə zitə trø̄zələ (P195p Gutshoven)
|
Die jongen kan treuzelen (hij doet alles langzaam en verdroomt zijn tijd; geef de gemeenzame dialectwoorden en uitdrukkingen aan om dit uit te drukken). [ZND 37 (1941)] || wat zegt ge van iem. die zeer langzaam werkt ? Hij zit daar te ... (sammelen, teuten, nisselen, enz.) [ZND 42 (1943)]
III-1-4
|
22393 |
troef |
troef:
troef (P195p Gutshoven)
|
Troef: Harten is troef (kaartspel). [ZND 42 (1943)]
III-3-2
|
22861 |
trommeltje |
trommeltje:
tryməlkə (P195p Gutshoven)
|
trommeltje [RND]
III-3-2
|
33595 |
tros vruchten |
koppel:
kubəl (P195p Gutshoven)
|
tros [ZND 32 (1939)]
I-7
|
19317 |
trots |
groots:
groəts (P195p Gutshoven)
|
groots [ZND 24 (1937)]
III-1-4
|
19772 |
tuin |
hof:
bij de jongeren
hoeo.f (P195p Gutshoven),
warmoes:
bij de ouderen
wɛrəməs (P195p Gutshoven)
|
tuin, hof [ZND m]
III-2-1
|
33542 |
tuinkervel |
kelver:
kelver (P195p Gutshoven),
keͅləvər (P195p Gutshoven)
|
[Goossens 1b (1960)]kervel [ZND 01 (1922)]
I-7
|
33615 |
tuinman, boomkweker |
boomkweker:
JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.
boͅu̯mkwikər (P195p Gutshoven),
hovenier:
JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.
hovənīr (P195p Gutshoven)
|
[RND 08]
I-7
|