24283 |
zanglijster, lijster |
lijster:
lējəstər (P195p Gutshoven)
|
lijster [ZND 01 (1922)]
III-4-1
|
21298 |
zich bemoeien met |
moeien:
mūiə (P195p Gutshoven)
|
ik kan me daarmee niet bemoeien [ZND 21 (1936)]
III-3-1
|
17975 |
ziek |
ziek:
zik (P195p Gutshoven)
|
ziek [ZND 39 (1942)]
III-1-2
|
17980 |
ziekte |
ziekte:
dei ziktə əs bəsmetəl(ai)k (P195p Gutshoven)
|
die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
17783 |
zien, kijken |
zien:
zīən (P195p Gutshoven)
|
zien [RND]
III-1-1
|
20937 |
zijde spek |
zij:
zeͅi (P195p Gutshoven)
|
zijde spek [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
19680 |
zitbank |
bank:
baŋk (P195p Gutshoven)
|
op het eind van de bank [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|
21572 |
zo arm als ... |
zo arm als de straat:
hiə əs zuə ɛrəm as də struət (P195p Gutshoven)
|
Hij is zo arm als... (uitdrukkingen). [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
19240 |
zo eenvoudig als ... |
zo eenvoudig als niks:
zuw éənvoədəx as niks (P195p Gutshoven),
zo simpel als niks:
zu simpəl as niks (P195p Gutshoven),
zo simpel als weet niet wat:
zu simpəl as wéət ni wa (P195p Gutshoven)
|
Zo eenvoudig als - (zeg in het dialect en vul aan; geef de verschillende uitdrukkingen die hiervoor bestaan) [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
20845 |
zult, preskop |
geperste kop:
geperste hoofdkaas
gəpā.zdəkop (P195p Gutshoven)
|
hoofdkaas [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|