e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
het hooi is binnen is binnen: es˱ bęnǝ (Guttecoven) Gevraagd werd naar de dialekt-weergave van de uitdrukking "Het hooi is binnen". In Q 100 vult de zegsman dan aan: "Het hooi is onder de pannen ... en den erme man is oet de sjuur." Het onderwerp van de gegeven uitdrukkingen is steeds: hooi. [N 14, 127] I-3
het inzetten van duiven die jonger zijn dan 1 jaar omp vliegen: oemp vlèègə (Guttecoven) Het inzetten van zowel mannelijke als vrouwelijke duiven die jonger zijn dan 1 jaar, nog ongepaard (natuurspel)? [N 93 (1983)] III-3-2
het land aftreden aftreden: ãftrēǝ (Guttecoven) Voordat men begint te ploegen, schrijdt men de akker langs twee tegenover elkaar gelegen zijden af, a) om het midden te bepalen als men bijeen gaat ploegen, b) om hem in gelijke stukken te verdelen, als men in panden gaat ploegen, c) om de vooraf of achteraf te ploegen hoek uit te zetten, als het een gerende akker betreft. De opgesomde termen, die alle "het land", "de akker", "de plak" e.d. als object veronderstellen, zijn ook toepasselijk op het schrijdend opmeten van het land in het algemeen. [N 11, 40; N 11A, 131a; JG 1a + lb; monogr.] I-1
het licht aandoen licht aansteken: leeg aansjteake (Guttecoven) Wat zegt u tegen \'het licht aansteken\'? (aandoen, aanmaken, aandraaien) [N 104 (2000)] III-2-1
het lossen uitstellen uitstellen: oetsjtèllə (Guttecoven) het lossen uitstellen? [N 93 (1983)] III-3-2
het misboek omdragen het boek omdragen: et book omdragen (Guttecoven) Het misboek omdragen, van de epistel- naar de evangeliezijde van het altaar brengen. [N 96B (1989)] III-3-3
het neerstrijken van de duif vallen: vàllə (Guttecoven) Hoe zegt men: het neerstrijken van de duif? [N 93 (1983)] III-3-2
het volle bedrag het volle pond: het volle poundj (Guttecoven) volle bedrag, de gehele som, zonder korting [de hele poet, de volle roefel, de hele paaj?] [N 21 (1963)] III-3-1
het vuur aansteken aanstoken: asjteuke (Guttecoven) aanstoken [SGV (1914)] III-2-1
het vuur doven blussen: blussen (Guttecoven), doven: douve (Guttecoven) Het branden doen eindigen (blussen, doven) [N 79 (1979)] III-2-1