32952 |
het hooi is binnen |
is binnen:
es˱ bęnǝ (L429p Guttecoven)
|
Gevraagd werd naar de dialekt-weergave van de uitdrukking "Het hooi is binnen". In Q 100 vult de zegsman dan aan: "Het hooi is onder de pannen ... en den erme man is oet de sjuur." Het onderwerp van de gegeven uitdrukkingen is steeds: hooi. [N 14, 127]
I-3
|
21972 |
het inzetten van duiven die jonger zijn dan 1 jaar |
omp vliegen:
oemp vlèègə (L429p Guttecoven)
|
Het inzetten van zowel mannelijke als vrouwelijke duiven die jonger zijn dan 1 jaar, nog ongepaard (natuurspel)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
32689 |
het land aftreden |
aftreden:
ãftrēǝ (L429p Guttecoven)
|
Voordat men begint te ploegen, schrijdt men de akker langs twee tegenover elkaar gelegen zijden af, a) om het midden te bepalen als men bijeen gaat ploegen, b) om hem in gelijke stukken te verdelen, als men in panden gaat ploegen, c) om de vooraf of achteraf te ploegen hoek uit te zetten, als het een gerende akker betreft. De opgesomde termen, die alle "het land", "de akker", "de plak" e.d. als object veronderstellen, zijn ook toepasselijk op het schrijdend opmeten van het land in het algemeen. [N 11, 40; N 11A, 131a; JG 1a + lb; monogr.]
I-1
|
19638 |
het licht aandoen |
licht aansteken:
leeg aansjteake (L429p Guttecoven)
|
Wat zegt u tegen \'het licht aansteken\'? (aandoen, aanmaken, aandraaien) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
22112 |
het lossen uitstellen |
uitstellen:
oetsjtèllə (L429p Guttecoven)
|
het lossen uitstellen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23609 |
het misboek omdragen |
het boek omdragen:
et book omdragen (L429p Guttecoven)
|
Het misboek omdragen, van de epistel- naar de evangeliezijde van het altaar brengen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22002 |
het neerstrijken van de duif |
vallen:
vàllə (L429p Guttecoven)
|
Hoe zegt men: het neerstrijken van de duif? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21436 |
het volle bedrag |
het volle pond:
het volle poundj (L429p Guttecoven)
|
volle bedrag, de gehele som, zonder korting [de hele poet, de volle roefel, de hele paaj?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
19768 |
het vuur aansteken |
aanstoken:
asjteuke (L429p Guttecoven)
|
aanstoken [SGV (1914)]
III-2-1
|
19415 |
het vuur doven |
blussen:
blussen (L429p Guttecoven),
doven:
douve (L429p Guttecoven)
|
Het branden doen eindigen (blussen, doven) [N 79 (1979)]
III-2-1
|