19524 |
inmaakpot |
keulse pot:
zuurkool in maken
keulsje pot (L429p Guttecoven)
|
pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
22093 |
inrichting waarin de duiven zich kunnen wassen |
wasbak:
wèsjbàk (L429p Guttecoven)
|
een inrichting, meestal op de duivetil, waarin de duiven zich kunnen wassen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
25236 |
inslaan, van de bliksem gezegd |
inslaan:
inslaon (L429p Guttecoven)
|
inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
22328 |
inzet bij het spel |
pot:
pot (L429p Guttecoven)
|
Het geheel van wat door elk van de spelers in een partijtje op het spel gezet is [pot, zaad, zwik]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21986 |
inzetgeld |
inzet:
inzàt (L429p Guttecoven)
|
het inleggeld (inzetgeld) per duif? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22102 |
inzetten per twee willekeurige duiven |
koppel:
kòppel (L429p Guttecoven)
|
Hoe heten de volgende combinatiemogelijkheden bij het inleggen/inzetten: per twee willekeurige duiven (onaangeduide serie)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20827 |
inzouten |
pekelen:
pekele (L429p Guttecoven),
zouten:
zaute (L429p Guttecoven)
|
Wat is bij u de uitdrukking voor het inzouten van het vlees? [N 104 (2000)] || zouten (mv.?) [SGV (1914)]
III-2-3
|
21915 |
jaarduif |
jarige, een ~:
jörigə (L429p Guttecoven)
|
een jonge duif van één jaar? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23514 |
jaargetijde |
jaardienst:
jaordeens (L429p Guttecoven),
jaargetijde:
jaorgetij (L429p Guttecoven)
|
Een mis op de verjaardag van iemands overlijden, jaardienst, jaargetijde, jaargedachtenis [jörgentij, joaërgedechnis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21851 |
jaarmarkt |
jaarmarkt:
joarmèrt (L429p Guttecoven)
|
de markt die elk jaar op een vaste tijd wordt gehouden [foor, jaarmarkt] [N 89 (1982)]
III-3-1
|