22317 |
oudejaarsavond |
oudejaarsavond:
auwejaosjaovent (L429p Guttecoven),
oudjaarsavond:
auwdjaorsovend (L429p Guttecoven)
|
De avond van 31 december, oudejaarsavond, Sint Silvesteravond [aldejaorsaovond]. [N 96C (1989)] || Oudejaarsavond [silvesteraovent]. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
22318 |
oudejaarsdag |
oudejaarsdag:
auwejaorsdaag (L429p Guttecoven),
silvesterdag:
silversterdaag (L429p Guttecoven)
|
31 december [oudjaar]. [N 88 (1982)] || 31 december, H. Silvester. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
20229 |
ouders |
ouders:
auwesj (L429p Guttecoven, ...
L429p Guttecoven)
|
ouders [SGV (1914)] || ouders; Komt dit woord in het dialect wel voor? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
18189 |
ouderwets |
ouderwets:
auwerwĕts (L429p Guttecoven)
|
ouderwets [SGV (1914)]
III-1-3
|
18589 |
overall |
overall (eng.):
euverral (L429p Guttecoven)
|
overall, werkpak uit één stuk [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18695 |
overhemd |
hemd:
humme (L429p Guttecoven)
|
overhemd [ingels hemd, sporthemd, frontj] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
32799 |
overhoeks eggen |
overhoek [eggen]:
ø̄vǝrhōk (L429p Guttecoven),
overoord [eggen]:
ø̄vǝrǭrt (L429p Guttecoven)
|
Manier van eggen waarbij men met de eg schuin over de akker gaat. Men kan schuin in de lengterichting of schuin in de breedterichting eggen. Zie afb. 71. Nadat men een akker overhoeks geëgd heeft (om onkruid te bestrijden of om de grond gelijk te trekken), egt men hem gewoonlijk in de lengte af. Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting bij het lemma ¬¥eggen¬¥. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 84c; N 11A, 177c; div.; monogr.]
I-2
|
18553 |
overjas (alg.) |
overjas:
euverjas (L429p Guttecoven)
|
overjas, lange ~, dik en warm [euverpalto, palzeer, jaager] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
32796 |
overlangs heen en weer eggen |
recht op en af [eggen]:
rɛx˱ ǫp˱ ɛn āf (L429p Guttecoven)
|
Bedoeld wordt de manier van eggen, waarbij men in de lengterichting werkend, na het keren de volgende egbaan onmiddellijk (soms met een kleine overlapping) laat aansluiten bij de vorige. Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting bij het lemma ''eggen''. [JG 1a + 1b + 1c + 1d; JG 2c; N 11, 84a; N 11A, 176c + 189c; monogr.]
I-2
|
19484 |
overloop |
overloop:
euverleup (L429p Guttecoven)
|
Hoe noemt u de vloer boven tussen de hoogste trede van de trap en de deuren van de kamers? (overloop, allee, denter) [N 104 (2000)]
III-2-1
|