e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haanrade

Overzicht

Gevonden: 1350
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bonte specht, specht specht: sjpeët (Haanrade) specht III-4-1
boom (alg.) boom: boom (Haanrade) boom III-4-3
boomstronk storkel: sjtór’kel (Haanrade), stronk: sjtrónk (Haanrade) stronk III-4-3
boon, algemeen boon: boeën (Haanrade) boon I-7
booromslag boordrouw: bǫardraw (Haanrade), boorwinde: bǫarweŋ (Haanrade) Een C-vormige houten of metalen kruk waarmee bij de omslagboor een draaiende beweging aan het boorijzer wordt gegeven. Aan de bovenzijde is een leunknop aangebracht waarmee men tijdens het boren met de hand of met de borst druk kan uitoefenen op het boorijzer. Zie ook afb. 81 en het lemma ɛbooromslagɛ in Wld II.11, pag. 84. De omslagboor wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De klompenmaker boort er bijvoorbeeld koppelgaatjes mee in klompen. Zie voor de woordtypen boordrouw en borendrouw uit respectievelijk Kerkrade e.o. (Q 121) en Montzen (Q 253) ook RhWb (I), kol. 1437, s.v. Drau, ø̄das Gestell am Handbohrer, das den eingesetzten Bohrer dreht, Bohrwinde Drehbügelø̄.' [N 33, 133; N 53, 161a; N 97, 110a; A 29a, 14a-14b; monogr.] II-12
boos kwaad: koa (Haanrade), koad (Haanrade), vals: valsj (Haanrade), woest: wus (Haanrade) kwaad || woest, kwaad III-1-4
bord telder: tɛldər (Haanrade) bord, schaal III-2-1
boren boren: bǫarǝ (Haanrade) [N 53, 180a; monogr.] II-12
borrel schnaps (du.): sjnaps (Haanrade) borrel III-2-3
borrelglaasje drupjesglaasje: drypjənsjleəsjə (Haanrade) borrelglaasje III-2-1