e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haanrade

Overzicht

Gevonden: 1350
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
braamstruik bramelenstruik: broa’melesjtroech (Haanrade), bramen: brieëm (Haanrade) braamstruik III-4-3
braden braden: ¯t vleesj broane  broane (Haanrade) braden III-2-3
branden brennen: brɛnə (Haanrade) branden III-2-1
brandewijn brandewijn: bran’dewien (Haanrade) brandewijn III-2-3
brandhout brandhout: brankhoots (Haanrade), vonkelhout: vøŋkəlhōts (Haanrade, ... ) aanmaakhout || brandhout, aanmaakhout || Hoe noemt u het brandhout voor de kachel? (brandhout, stoofhout, kapittelhout) [N 104 (2000)] III-2-1
brandnetel brandnittel: bren’nissel (Haanrade), nittel: nis’sel (Haanrade) brandnetel III-4-3
breien strikken: štrekə (Haanrade) breien III-1-3
breinaald striknaald: štreknoͅlt (Haanrade) breinaald III-1-3
brem ginster: jin’ster (Haanrade) brem III-4-3
briket eierkolen: ai̯ərkoͅalə (Haanrade), kluit: kluute (Haanrade), klyt (Haanrade) bruinkoolbriket || eierkolen || Hoe noemt u de vette kolen? [N 104 (2000)] III-2-1