e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haanrade

Overzicht

Gevonden: 1350
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gloeilamp bol: boͅl (Haanrade), peer: bīr (Haanrade) gloeilamp III-2-1
gluiperd duckmuser (du.): doekmuzer (Haanrade), lusch: loesj (Haanrade) achterbaks iemand || stiekemerd III-1-4
gootsteen pompensteen: pompəštē (Haanrade), spoelsteen: špø&#x0304lštē (Haanrade) gootsteen III-2-1
goudrenet goudrenet: jood’renet (Haanrade), graafschaal: jraof’sjaal (Haanrade), renet: renet’ (Haanrade) appel, renet || goudrenet I-7
goudvink bloedvink: blód’vink (Haanrade) goudvink III-4-1
grapjas gekke bert: Inne jekke beët (Haanrade), gekke bertus: Inne jekke beëtes (Haanrade), kalvergielis: kao’verjilles (Haanrade), saladevogel: sjla’tevoeëjel (Haanrade), schauter: Jid. "sjoute"= gek RhWb VII 981 s.v. Schauten, Schauter (&lt; jüd. schoteh): 1. ein kein Vertrauen verdienender Mensch; weniger verächtl. einer der nicht ganz bei Sinnen ist, munterer, witziger, zu harmlosen Streichen neigender Witzbold, Halbnarr, Dumkopf  sjau’ter (Haanrade), schinkenschelm: sjin’kesjelm (Haanrade), tnnes: van Anton (TvdW)  Inne tünnes (Haanrade), tün’nes (Haanrade), tut: zeurkous  tut (Haanrade), uilenkuus: ül’leküsj (Haanrade), witzen-maker (< du.): wiet’semecher (Haanrade) een grapjas || grapjas || grappenmaker III-1-4
grappig glad: jlat (Haanrade), glau: jlui (Haanrade), juxig (du.): joek’sieg (Haanrade), spaig (du.): sjpas’sieg (Haanrade), witzig (du.): wiet’sieg (Haanrade) grappig III-1-4
grasmus taats: taatsj (Haanrade) grasmus III-4-1
grasveld, bleekveld bleek: blēx (Haanrade), bleekplei: blēxplai̯ (Haanrade) bleek III-2-1
grauwe renet rabauw: grauwe renet; zuur en grijsgroen; met ruwe schil; winterappel;  rabauw’ (Haanrade), rauwschaal: met een ruwe schjil  rauw’sjaal (Haanrade) appel, soort I-7