e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haanrade

Overzicht

Gevonden: 1350
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruizeel help: hɛlǝp (Haanrade) Riem die om de schouders gelegd wordt en aan de berries van de kruiwagen wordt vastgemaakt om het werk van de voerder te verlichten. Zie ook het lemma kruizeel in wld II.9. [N 18, 99, 100; JG 1a; JG 1b; JG 2a; JG 2b; JG 2c; L B, 90; L 35, 31; A 42, 16; monogr] I-13
kuip tijn: tsiŋ (Haanrade) In het algemeen een wijd vat, meestal van hout, van boven open en daar ook iets wijder dan aan de onderzijde. [N E, L; S 19; L 1a-m; L 17, 18a; monogr.] II-12
kuit kuit: kuut (Haanrade) kuit III-4-2
kurkentrekker stoppentrekker: štopətrɛkər (Haanrade) kurketrekker III-2-1
kussensloop kussensloop: kussensloop (Haanrade), overtog: øvərtsox (Haanrade), overtrek: øvərtrɛk (Haanrade) Hoe noemt u de overtrek van een hoofdkussen? (kussensloop, kussensloof, kussenzak, fluwijn) [N 104 (2000)] || overtrek, sloop III-2-1
kwalijk nemen verdenken: verdin’ke (Haanrade) kwalijk nemen III-1-4
kwart, vierde deel, maat vierdel: vieë⁄del (Haanrade) kwart, vierde deel III-4-4
kwartel kwartel: kwat’tel (Haanrade) kwartel III-4-1
kwast, noest aast: ǫas (Haanrade  [(meervoud: ø̜as)]  ) Een onregelmatigheid in de houtstructuur van een boom. Kwasten ontstaan op plaatsen waar zich een tak bevindt of heeft bevonden. Zie ook afb. 204. Vgl. voor het woordtype aast ook het Hgd. Ast. [N E, 1; N 50, 76f; N 75, 97a-b; monogr.] II-12
kweek kweek: kwieëk (Haanrade), piek: pieëk (Haanrade) kweekgras III-4-3