e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haanrade

Overzicht

Gevonden: 1350
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lat lat: lats (Haanrade) In het algemeen een gezaagde strook hout met geringe breedte en dikte. [N 50, 73e; N 50, 74a; monogr.] II-12
laurier laurierblad: lauw’erblad (Haanrade) laurierbladeren III-2-3
lauw lauw: lauw (Haanrade), loa (Haanrade), pislauw: pisloa⁄ (Haanrade) lauw, tussen warm en koud III-4-4
ledikant bedstad: bɛtštat (Haanrade), hemelbed: himəlbɛt (Haanrade) hemelbed || ledikant III-2-1
leeftijd, ouderdom leeftijd: leëftsiet (Haanrade) leeftijd III-2-2
leeg, gezegd van een noot doof: ing doof noos (Haanrade) een lege noot III-2-3
leep, doortrapt schlau (du.): sjlauw (Haanrade), uitgefuchst (< du.): oes’-jefoeksd (Haanrade), uitgehikt: oes’jehikd (Haanrade) slim, sluw || uitgekookt || uitgeslapen, sluw III-1-4
lelie (lilium) lilie (d.): lie’lieë (Haanrade) lelie III-2-1
lelietje-van-dalen meibloem: mai’blom (Haanrade), meiklokje: mai’klöks-je (Haanrade) lelietje-van-dalen III-4-3
lepe, doortrapte kerel filou (fr.): fal’loer (Haanrade), fie’loer (Haanrade), schlaue, een - (< du.): sjlauwe (Haanrade) achterbaks persoon, schurk || slim, sluw III-1-4