e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haanrade

Overzicht

Gevonden: 1350
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rode aalbes miemelen: miem’mel (Haanrade) aalbes I-7
roggebrood pompernikkel: póm’perniekkel (Haanrade), zwartbrood: sjwats’broeëd (Haanrade) pompernikkel || roggebrood III-2-3
roken pijpen: Deë pieft ziech ¯t hats aaf  pie’fe (Haanrade), zwademen: šwāmə (Haanrade), Jemuutlieg e tsiejeersje swa¯me  sjwa’me (Haanrade) roken || roken, dampen III-2-1, III-2-3
rolgordijn rollo (d.): roͅlo (Haanrade) rolgordijn III-2-1
ronde vijl, rattenstaart rattenstaart: ratǝštats (Haanrade  [(meervoud: ratǝštɛts)]  ) Kleine, ronde, spits toelopende vijl die wordt gebruikt voor het afwerken en bijwerken van gaten en sterk gekromde uithollingen. Zie ook afb. 59 en het lemma ɛronde vijl, rattenstaartɛ in wld II.11, pag. 73.' [N 53, 145; monogr.] II-12
roodborstje roderborstje: roeë’derbus-je (Haanrade) roodborstje III-4-1
rook zwadem: šwām (Haanrade) rook III-2-1
room room: D¯r room van de milch sjnütse  room (Haanrade), sahne (du.): za’ne (Haanrade) room III-2-3
roos (rosa) roos: roeës (Haanrade), rozen-stock: roeë’zesjtok (Haanrade) roos || rozestruik III-2-1
rossig (kleur) roodlig: rüed⁄lieg (Haanrade), rossig: ros⁄sieg (Haanrade), vos: voes (Haanrade), vossig: voes⁄sieg (Haanrade) rossig III-4-4