19232 |
iemand iets op het hart drukken |
de wacht aanzeggen:
de wach aanzegke (L322p Haelen)
|
iemand iets met nadruk aanbevelen opdat hij het niet vergeten of verzuimen zal [de wacht aanzeggen, bokstapelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18865 |
iemand kwaad maken |
ophitsen:
ophitse (L322p Haelen)
|
iemand kwaad maken [tirtsen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19291 |
iemand prijzen |
bestuiten:
besjtute (L322p Haelen),
stuiten:
sjtute (L322p Haelen)
|
iemand prijzen og loven voor wat hij gedaan heeft [stuiten, bestuiten, velen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18895 |
iemand weerstaan |
staande houden:
sjtaonde haoje (L322p Haelen)
|
het volhouden tegen iemand, iemand niet zijn zin geven [bolwerken, keephouden, het iemand staan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19262 |
iemand zijn gang laten gaan |
laten betijen:
(laote) betieje (L322p Haelen),
laten gewhren (du.):
loate gewaere (L322p Haelen)
|
toestaan een handeling te verrichten [laten begaan, betijen, getijen, gewaren, loslaten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20444 |
iemands overlijden aanzeggen |
nabuurs verzoeken:
naobers verzeuke (L322p Haelen)
|
buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [bidden, in de rouw verzoeken] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
24635 |
iep |
iep:
Veldeke
iep (L322p Haelen)
|
De iep; een snel groeiende boom die tot 18 m hoog kan worden me een brede kroon; vele iepen worden het slachtoffer van de iepziekte en verdwijnen snel (iep, olm) [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18859 |
iets in acht nemen |
waren:
ware (L322p Haelen)
|
zorg dragen voor, in acht nemen [waren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17995 |
ijlen |
ijlen:
iele (L322p Haelen)
|
Ijlen: door koorts verward, onsamenhangend spreken (ijlen, bazelen, razen, raaskallen, delireren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25153 |
ijs (alg.) |
ijs:
ies (L322p Haelen, ...
L322p Haelen),
īs (L322p Haelen)
|
ijs [DC 03 (1934)]
III-4-4
|