22351 |
krijgertje spelen |
nalopertje spelen:
naoluiperke (L322p Haelen),
tikkertje spelen:
tikkerke (L322p Haelen)
|
Het spel waarbij één kind anderen tracht in te halen en dan te tikken, waarna de getikte weer de vangman is (ook op dit spel bestaan talloze varianten; misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld werd) [letsen, hets geven, hetske jagen [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24198 |
krijsen |
keken:
káákə (L322p Haelen)
|
een hard schreeuwend geluid maken, gezegd van vogels (kèken, krijsen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
17861 |
krioelen |
wriemelen:
wirmele (L322p Haelen)
|
Krioelen: zich in alle richtingen dooreen bewegen (event. met veel lawaai) (krioelen, broeliën, krielen, kriewelen, kriemelen, wriemelen, wriemelen, grimmelen, wemelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17579 |
kroeshaar |
kroeshaar:
kroeshaor (L322p Haelen)
|
kroeshaar [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20120 |
krols |
loops:
luips (L322p Haelen),
løͅi̯ps (L322p Haelen)
|
loops, geslachtsdriftig ve kat [N 19 (1963)], [N C (1962)]
III-2-1
|
25010 |
krom, met bochten |
krom:
kromp (L322p Haelen, ...
L322p Haelen)
|
afwijkend van een rechte lijn met een of meer bochten [krom, kromp, slom] [N 91 (1982)] || krom (kromp, slom) [DC 35 (1963)]
III-4-4
|
17894 |
krommen, ombuigen |
buigen:
buige (L322p Haelen)
|
Krommen: een kromme, gebogen vorm doen aannemen (krommen, buigen, draaien). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
26454 |
kropgat |
uitloop:
ūtlø̜jp (L322p Haelen)
|
Het gat dat zich midden in de loper bevindt en waarin het te malen graan loopt. Kweern in het woordtype kweernoog (l 331) verwijst naar de in die plaats gebruikelijke term voor de handmolen. Zie het lemma ɛhandmolenɛ.' [N O, 18o; A 42A, 35; N D, 8; Sche 53; Vds 129; Jan 128; Coe 93; Grof 119; N O, 18h]
II-3
|
20658 |
kruiden, specerijen |
gekruiden:
Veldeke
gekruje (L322p Haelen),
kruiden:
WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms –)
krŭŭjə (L322p Haelen)
|
De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
22580 |
kruidwis |
kruidwis:
krōēdwés (L322p Haelen)
|
kruidwis [N 06 (1960)]
III-3-2
|