e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lederen pantoffel leren slof: lèère sjlóefe (Haelen) pantoffels, lederen ~, gemakkelijke huisschoenen zonder veters [petoffels, pantoefels, trumpe, sjlutsje, sloffe, sjloebe] [N 24 (1964)] III-1-3
leeftijd, ouderdom leeftijd: gèè lauptj noch flink vèùr eemes van èùre  lèèftied (Haelen), lèèftied wordt nu gebruikt ( oojer is ouderwets gèè lauptj nog flink veur eemes van èùren  lèèftīēd (Haelen), ouder: oojer is ouderwets (lèèftied wordt nu gebruikt gèè lauptj nog flink veur eemes van èùren  òòjer (Haelen) U loopt nog flink voor iemand van uw leeftijd. [DC 39 (1965)] III-2-2
leeg, gezegd van een noot doof: Veldeke  douf (Haelen, ... ), WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms –)  dauf (Haelen, ... ) leeg, gezegd van een noot waar niets in zit (leeg, doof, loos). [N 82 (1981)] I-7, III-2-3
leeg, niets bevattend leeg: laeg (Haelen), lèg (Haelen, ... ), lêg (Haelen) leeg (ijdel, ijl, laas) [DC 03 (1934)] || niets bevattende, gezegd van bijv. een fles, een kan, een kopje, een vertrek etc. [leeg, ijdel, ijl] [N 91 (1982)] III-4-4
leewater leewater: lęi̯wātǝr (Haelen) Gewrichtsontsteking bij veulens - ook bij kalveren en hoenders -, door een vochtophoping, veroorzaakt door een besmetting die bij veulens vooral via een navelwond binnendringt. [A 48A, 12c; N 8, 90m en 90n; monogr.] I-9
lege eerste koe schot: šǫt (Haelen) Jong rund dat eenmaal heeft gekalfd, maar dat daarna niet meer drachtig wil worden of waarmee men niet verder wil fokken. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 25b; N C, 15; monogr.] I-11
legger legger: lęgǝr (Haelen), waterknie: wǭtǝrkni (Haelen), zucht: zøxt (Haelen  [(waterzucht- of ophoping)]  ) Een veel voorkomende zwelling of slijmbeursje van verschillende grootte aan de achterkant van de elleboog. Ze ontstaat door de druk van de kalkoenen der voorijzers op het gewricht, als het dier over een te kleine ligplaats beschikt en daardoor met de borst op de onder het lijf getrokken voeten ligt. De legger is een schoonheidsfout, die bij het lopen niet hindert maar wel pijnlijk kan zijn. [N 8, 32.1, 90d, 90f en 90g; monogr.] I-9
legnest legnest: lęknęst (Haelen) Het nest waarin de kippen hun eieren leggen. Est is door metanalyse uit nest ontstaan. [N 19, 32; A 48, 16e; monogr.; add. uit S 25] I-6
leiden dekken: dɛkǝ (Haelen) De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
lekkerbek goede eter: goojən éétər (Haelen) lekkerbek; Hoe noemt U: Iemand die goed kan eten (lekkerbek, lekkertand, likkebaard, fijnbek, smulbaard, smuiger) [N 80 (1980)] III-2-3