20955 |
rot |
rot:
Veldeke
rot (L322p Haelen),
WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms –)
ròt (L322p Haelen)
|
Rot, gezegd van fruit (rotterig, rotsig, rot, meluw). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33534 |
rot, van fruit |
rot:
Veldeke
rot (L322p Haelen),
WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms –)
ròt (L322p Haelen)
|
Rot, gezegd van fruit (rotterig, rotsig, rot, meluw). [N 82 (1981)]
I-7
|
33901 |
rotstraal |
rotstraal:
rǫtštrǭl (L322p Haelen)
|
Ziekte bestaande in een rotting van de hoornstraal van de hoef, vooral tengevolge van het onhygiënische omstandigheden op stal zoals het langdurig staan in vochtige mest en urine, waardoor de hoeven verweken. Uit de straalgroeve loopt een wit, stinkend vocht. Als de straallederhuid eveneens wordt aangetast, kan kreupelheid optreden. Zie ook het lemma ''straalkanker'' (7.31). Zie afbeelding 15.' [A 48A, 18; N 8, 90l; N 52, 32c; monogr.]
I-9
|
20896 |
rotten |
fronselen:
Veldeke
frunsele (L322p Haelen),
rotten:
WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms –) = rotten
ròttə (L322p Haelen),
verschrompelen:
WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms o met nasaleringsteken) = verschrompelen
vərschrómpələ (L322p Haelen)
|
Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33583 |
rotten, van fruit |
frunselen:
Veldeke
frunsele (L322p Haelen),
rotten:
WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms –) = rotten
ròttə (L322p Haelen),
verschrompelen:
WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms o met nasaleringsteken) = verschrompelen
vərschrómpələ (L322p Haelen)
|
Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)]
I-7
|
20447 |
rouwsluier aan een hoed |
voile:
informant: werd 6 weken gedragen
vòòl (L322p Haelen)
|
rouwsluier(s) aan een hoed [N 25 (1964)]
III-2-2
|
21330 |
royaal |
royaal (<fr.):
rejaal (L322p Haelen),
rĭĕáál (L322p Haelen)
|
royaal [DC 02 (1932)]
III-3-1
|
20846 |
rozijn |
krent:
WLD (De o is niet voldoende gedifferentiëerd; vandaar soms –)
krint (L322p Haelen)
|
Een gedroogde druif (rozijn, serzijn). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
17767 |
rug |
rug:
ruk (L322p Haelen),
røk (L322p Haelen),
rək (L322p Haelen)
|
rug [DC 01 (1931)] || Zie afbeelding 2.29. [JG 1a, 1b; N 8, 12]
I-9, III-1-1
|
32882 |
rug van het blad van de zeis |
rug:
røk (L322p Haelen)
|
De opstaande stevige rand aan de buitenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 5. [N 18, 68e; JG 1a, 1b]
I-3
|