e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wapenschild schild: sjildj (Haelen) een bord waarop een wapen [bijv. van een legeronderdeel] geschilderd is [schild, wapie] [N 90 (1982)] III-3-1
warm weerx warm (weer): wèrm (Haelen, ... ) warm, gezegd van het weer [smoel] [N 81 (1980)] III-4-4
wasbord roebbel: roebel (Haelen) de plank waarover gegolfd zink geslagen is, waarop men vuil goed wast (troffel, roefel, wasbord) [N 90 (1982)] III-2-1
wasgoed lijnwaad: vroeger  lieventj (Haelen), wasgoed: wasgood (Haelen) wasgoed [DC 35 (1963)] III-2-1
wasmand wasmand: wasmanj (Haelen) In het algemeen een van twee oren voorziene, ronde of ovale mand voor wasgoed. De wasmand was vaak van witte wissen gemaakt. Zie ook afb. 286. [N 20, 50; N 40, 95; N 40, 106; N 40, 107; N 40, 108; N 20, 48 add.; monogr.] II-12
waterblaas waterblaas: wātǝrblǭs (Haelen) De eerste met vocht gevulde blaas die de weg baant voor het kalf. [N 3A, 52a] I-11
waterdichte laars hoge stevel: met vraagteken  hôôge steevel (Haelen) laars, lange waterdichte ~ waarvan de schacht tot aan de lies reikt [watersjtievel, lieslaars] [N 24 (1964)] III-1-3
waterhoen waterhoentje: waaterheunke (Haelen), waterheunke (Haelen) waterhoen || waterhoen (33 rode bles en wit onder de staart, die vaak wordt opgewipt; algemeen [N 09 (1961)] III-4-1
waterige kost lebber: lebber (Haelen), slobber: sjloeber (Haelen), zauwel: zauwəl (Haelen) slobber; Hoe noemt U: Waterachtig voedsel (zwans, zwadder, zwadderatie, slidder, slierp, slobber, slobbering) [N 80 (1980)] III-2-3
waterketel, moor moor: môêr (Haelen) waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (moor, meur) [N 20 (zj)] III-2-1