e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weduwnaar widman: widman (Haelen), witman (Haelen) weduwnaar [DC 05 (1937)] III-2-2
week in de muil week in de muil: węi̯k en dǝ mul (Haelen), zwak in de muil: zwāk en dǝ mul (Haelen) Gevoelig in de mond voor de druk van het gebit, vooral bij jonge paarden. [JG 1a; N 8, 64f] I-9
weer naar het jaargetijde kroenekranenzomer: Men beweert dat, wanneer de kraanvogels overkomen, er nog een nazomer van een week ofzo komt.  en kroenekraanezomer (Haelen) weer in bepaalde jaargetijden (bijv. [kranenzomer] (zachte nazomer), [bamisweer] (herfstweer) e.d. inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] III-4-4
weerbarstig dwars: dwaers zeen (Haelen) zich niet schikken, weerbarstig [dwars, nippig, contrare] [N 85 (1981)] III-1-4
weerborstel weerborstel: wèèrborstel (Haelen) valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)] III-1-1
weerlichten weerlichten: waerleechte (Haelen), wéérlééchtə (Haelen), wéérlêêchtə (Haelen), (men zegt meestal (als verklaring): t is hits, waarmee men bedoelde dat het slechts de hitte was).  ⁄t weerlicht (Haelen) bliksemen aan de horizon zodat alleen de weerschijn zichtbaar is zonder dat de donder gehoord wordt [weerlichten, heilichten] [N 81 (1980)] || bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)] III-4-4
weerlichtx weerlicht: waerleech (Haelen), wēērlêêcht (Haelen), wèèrlicht (Haelen), wéérlêêcht (Haelen) bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)] || weerlicht waarvan men de eigenlijke straal niet ziet, oplichtend aan de horizon [zeebrand] [N 22 (1963)] III-4-4
weersgesteldheid weer: wèr (Haelen, ... ), wêr (Haelen) weer [DC 03 (1934)] III-4-4
weerstand biedend hel in de muil: hęl en dǝ mul (Haelen), vrek in de muil: vrɛk en dǝ mul (Haelen), wreed in de muil: vrēǝi̯ en dǝ mul (Haelen) Hard in de bek, minder gevoelig voor de toom. Het paard verzet zich tegen het trekken, vooral bij het begin van een nieuw of lang niet gedaan werk, of als het hard moet trekken. [N 8, 64e] I-9
weg over het erf hofpad: hǭfpāt (Haelen) Een weg over het boerenerf, langs of tussen de gebouwen door. Deze weg ontbreekt bij gesloten boerderijen. [N 5A, 75b; N 5, 111] I-8