24604 |
canadapopulier |
canada:
Veldeke
kanada (L322p Haelen)
|
De canadese populier; kruising tussen de zwarte populier en amerikaanse soort (canada, kana, klaterboom, canadas, canidas, gauwgroot). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18654 |
cape |
pelerine (<fr.):
informant is er niet zeker van
puldrién (L322p Haelen)
|
cape, grote ~, versierd met kant, strikken en fluwelen garnering [umhanger] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18557 |
capuchon |
kap:
kap (L322p Haelen)
|
capuchon van een regenmantel [tröt] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19568 |
carbidlamp |
carbidlamp:
carbied voor op de fiets
kerbudlamp (L322p Haelen)
|
lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
22439 |
carnavalsoptocht |
optocht:
optoch (L322p Haelen)
|
De optocht met carnaval [cavalcade]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33749 |
castreren |
knippen:
knepǝ (L322p Haelen),
nijpen:
nīpǝ (L322p Haelen),
snijden:
šnii̯ǝ (L322p Haelen, ...
L322p Haelen)
|
Een mannelijk paard onvruchtbaar maken door de teelballen weg te snijden; men spreekt dan van een ruin. Vgl. het lemma ''ruin'' (2.1.3). [JG 1a, 1b; N 8, 60] || In dit lemma worden twee manieren van castreren onderscheiden: A. onvruchtbaar maken door de teelballen weg te nemen, weg te snijden of te kwetsen, en B. onvruchtbaar maken door de teelballen af te binden of af te knijpen.. [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.]
I-11, I-9
|
21451 |
cent |
cent:
sent (L322p Haelen)
|
cent, een ~ [ook oudere woorden als sans?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20837 |
cervelaatworst |
droogworst:
broodbelegging
dreugwòrst (L322p Haelen)
|
droogworst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
20545 |
cichorei |
sokkerij:
sòkkerei (L322p Haelen),
sókərij (L322p Haelen),
suikerij:
sòkkerei (L322p Haelen),
sókərij (L322p Haelen)
|
cichorei; Hoe noemt U: Surrogaat of smaakverbeterend middel voor koffie gemaakt van de wortel van een bepaalde plant die gemalen en geroosterd wordt (cichorei, cikorei, suikerij, suikeraai, sekraai, bitter, Gemertse koffie) [N 80 (1980)]
I-7, III-2-3
|
22686 |
circus |
cirque (fr.):
sirk (L322p Haelen)
|
Een tent waarin allerlei artiesten optreden zoals clowns, dresseurs met hun dieren, akrobaten etc. [circus, sirk, paardenspel, hittenspel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|