20635 |
dronken |
zat:
zaat (L322p Haelen)
|
dronken [N 10 (1961)]
III-2-3
|
25232 |
droog blijven |
droog blijven:
druëg blieve (L322p Haelen),
het blijft droog:
ət blīēftj drûuch (L322p Haelen, ...
L322p Haelen),
t blijft over]:
et blieftj drêûg (L322p Haelen)
|
droog blijven hoewel er regen dreigt, gezegd van het weer [t weert heen [N 22 (1963)] || droog blijven, gezegd van het weer [overblijven] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19656 |
droogdoek, theedoek |
handdoek:
hantjdōk (L322p Haelen),
schotelsplag:
šoͅtəlsplak (L322p Haelen)
|
de doek waarmee het afgewassen vaatwerk wordt gedroogd; zijn er verschillende soorten [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
34156 |
droogstaan |
droogstaan:
drø̄ǝxstǭn (L322p Haelen)
|
Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b]
I-11
|
20554 |
drop |
klits:
klits (L322p Haelen)
|
drop; Hoe noemt U: Ingedikt sap, aftreksel van zoethout, drop (kalissie, drop) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20565 |
dropwater |
klitswater:
klitswater (L322p Haelen),
klitswāātər (L322p Haelen),
pekwater:
péékwāātər (L322p Haelen)
|
Hoe noemt U: Water waarin drop is opgelost (sepnat, kalissewater, kalissesap, poeliepek, kloters) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25126 |
druilerig en koud weer |
klam (weer):
klàəmp (L322p Haelen),
miezerig (weer):
miezerig (L322p Haelen),
nat (weer):
naat (L322p Haelen),
náát wéér (L322p Haelen, ...
L322p Haelen),
ps. boven de a staat nog een ? en een ´; deze combinatieletter is niet te maken.
nat (L322p Haelen),
regenachtig (weer):
réégənèchtəch (L322p Haelen, ...
L322p Haelen),
waterig:
ədis wáátərəch (L322p Haelen, ...
L322p Haelen),
waterkoud (weer):
waterkaod (L322p Haelen),
wáatərkaot (L322p Haelen),
wáátərkaot (L322p Haelen),
zeverweer:
zeiverwèèr (L322p Haelen)
|
druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)] || nat [DC 02 (1932)] || nat weer [versigheid] [N 81 (1980)] || nat, vochtig, gezegd van het weer [wak, luimerig] [N 81 (1980)] || nattig en koud, gezegd van het weer [kil, killig, waterkoud] [N 81 (1980)] || regenachtig, gezegd van het weer [ruizerig] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
17941 |
druk heen en weer lopen |
schurgen:
i.e. heen en weer schuiven (stoel aanhoudende bewegingen maken die moeizaam zijn en weinig uithalen.
sjurge (L322p Haelen)
|
lopen: bedrijvig heen en weer lopen [rettereere, rondriddere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17896 |
drukken |
duwen:
duje (L322p Haelen)
|
Drukken: iets aan een wegende of stuwende kracht onderwerpen (drukken, prangelen, priegelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19230 |
drukte maken |
bohei (rh.) maken:
beheij make (L322p Haelen),
omstand maken:
omsjtenj make (L322p Haelen),
ophef maken:
Dit zegt men ook.
ophef maken (L322p Haelen)
|
drukte maken, veel moeite doen meestal op luidruchtige wijze [omstand maken, spatsen maken, statie maken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|