e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P048p plaats=Halen

Overzicht

Gevonden: 2814
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
halve frank half frankje: ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven.  half freͅŋskə (Halen), ps. omgespeld volgens Frings.  half freͅŋskə (Halen), halve frank: ps. omgespeld volgens Frings.  haləvə fraŋ (Halen, ... ) oude zilveren munt van 50 centiem [N 21 (1963)] || wit metalen munt van 50 centiem [N 21 (1963)] III-3-1
ham, hesp hesp: heͅsp (Halen), verzamelfiche ook mat. van ZND 1, a-m  heͅsp (Halen), schouder: sxōͅr (Halen) ham [Goossens 1b (1960)] || hesp [ZND 01u (1924)] III-2-3
handcultivator krabber: krębǝr (Halen) Handgereedschap voor het losmaken van de grond. In aflevering I.2, p.161-2 is sprake van een zware cultivator die door (paarde)tractie wordt gewogen. Het werkingsprincipe van de twee gereedschappen is echter hetzelfde. [N 18, 52; monogr.] I-5
handen (kindernamen) polletjes: poͅləkə (Halen) hand: kinderwoorden (pol, polleke, poeleke] [N 10 (1961)] III-1-1
handen (spotnamen) fikken: fəkə (Halen), poten: pūtə (Halen) [N 10 (1961)] III-1-1
handgeld handgift: ps. omgespeld volgens Frings.  də hantxeft (Halen), voorschot: ps. omgespeld volgens Frings.  v"rsxoͅt (Halen) eerste geld dat iemand ontvangt voor zijn waren [handsgeld?] [N 21 (1963)] III-3-1
handkar stootkar: stuǝtkɛ̄r (Halen) Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.] I-13
handpalm handpalm: hantpalm (Halen) palm van de hand [N 10 (1961)] III-1-1
handschoen haas: hasə (Halen), hāsə (Halen), handschoen: hantsxun - ə pōͅər hantsxunə (Halen) handschoen - een paar handschoenen [ZND 01u (1924)] || handschoenen, met vier vingers en een duim [vingerwante, haase, hejse] [N 23 (1964)] III-1-3
handvat van de sikkel steel: stēl (Halen), stɛ̄l (Halen) Korte houten gedeelte waaraan het mes bevestigd is. Hiermee hield men de sikkel vast. [N 18, 79a; monogr.] I-5