e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Halen

Overzicht

Gevonden: 2815
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jasschort mantelvoorschoot: mantəlvərsXuwət (Halen) schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)] III-1-3
jenever jenever: g⁄ənīvəl (Halen) jenever [ZND 01u (1924)] III-2-3
jeuk jeuksel: ŭksel (Halen) jeuk [ZND 01u (1924)] III-1-2
jeuken jeukselen: t bəgent tə øksələ (Halen) jeuken, het begint te jeuken [öksele, euke, juike, juuke] [N 10 (1961)] III-1-2
jong (bijv.nw.) jong: znd 1 a-m; znd 27, 46;  jôenk (Halen) jong; het kind is nog jong [ZND 27 (1938)] III-2-2
jong (bn.) jong: znd 1 a-m; znd 27, 46;  jôenk (Halen) jong; het kind is nog jong [ZND 01 (1922)] III-2-2
jong dat pas kan vliegen vlug: vløch (Halen) Vlug jong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong dat pluimen begint te krijgen duivelshaar: dyvəlsōər (Halen), stoppelen: stòpələ (Halen) Jong dat pluimen begint te krijgen. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong van een dier jongetje: jøŋskǝ (Halen) [R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.] I-11
jong van een rund mutten: møtǝ (Halen) [N 3A, 4] I-11