e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Halen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kousenband kousband: kōsbant (Halen) kousenband [ZND 01u (1924)] III-1-3
kousenmand kousenmandje: o. Al dan niet uitspringende zijkanten (het kan ook recht zijn). Het is zeer dicht bij elkaar gevlochten. Men noemt het hier kousmandje, maar er wordt ook wel anders stop- en naaigerief in opgborgen  kø̄səmeͅŋtə (Halen) mand; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-1-3
kousenwol wollen garen: wolle gaaren (Halen) hoe heet het wollen garen waarmee kousen worden gebreid ? [ZND 42 (1943)] III-1-3
kouter kouter: kǭ ̝tǝr (Halen) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1
kraag kraag: kraag (Halen) kraag [ZND 28 (1938)] III-1-3
kraag van een kraagmantel pelerine (<fr.): peͅləre͂ͅ (Halen) kraag, zeer brede ~ van een kraagmantel (vero) [pellerien] [N 23 (1964)] III-1-3
kraagmantel pelerine (<fr.): peͅləren (Halen), peͅləre͂ͅ (Halen) kraagmantel (vero) [kariek, karrik] [N 23 (1964)] III-1-3
kraaien, gezegd van de haan kraaien: krāi̯ǝ (Halen), krǭi̯ǝ (Halen) [N 19, 49; Vld.; monogr.] I-12
kraakbeen knor: knor (Halen) kraakbeen (zacht been; Fr. cartillage) [ZND 01u (1924)] III-1-1
kraaltjes parelingetjes: pe.rliŋskəs (Halen) kraaltjes [RND] III-3-2