20769 |
brood |
brood:
broed (P048p Halen),
brôêt (P048p Halen)
|
(brood) hij doopt zijn brood in zijn koffie [ZND 23 (1937)] || brood [RND]
III-2-3
|
20710 |
broodje |
frans broodje:
Syst. Frings
frans˂ bry(3)̄kə (P048p Halen),
pistolet:
Syst. Frings
pestəlēͅi̯ (P048p Halen)
|
Welke dialectbenamingen kent U voor kleine wittebroodjes? (pistolee, kadetjes, kerneeke, frans broodje, spaans broodje, krombroodje, koekestel, bestel, krol, knubbeltje [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19531 |
broodmes |
broodmes:
bruətmeͅs (P048p Halen),
o. mv. m@s\\
bruətmeͅs (P048p Halen)
|
mes waarmee brood wordt gesneden [N 20 (zj)]
III-2-1
|
25500 |
broodoven |
oven:
owvǝ (P048p Halen)
|
De diverse vragen vroegen in het algemeen naar "de oven" en niet specifiek naar "de broodoven" afgezien van N 29, 1a. Het merendeel van de antwoorden slaat op de oven aan huis of op de boerderij. Meer specifieke ovens zullen in de bakkerij gebouwd zijn. De königswinteroven is een oven gemaakt van grote blokken steen afkomstig uit königswinter. De vloer bestaat uit twee grote blokken. Deze oven is voorzien van drie kanalen (pijpen) die boven het gewelf zijn aangebracht. Kanalen voeren de rook van achter de oven boven over het gewelf naar voren waardoor de trek van het vuur veel beter regelbaar wordt gemaakt (z. wbd ii afl. 1 blz. 62). [N 29, 1a; N 5, 135; RND, 57; S 27; Wi4; L 12, 8; L 40, 13b; L 40, 14; L A 2, 277; monogr.]
II-1
|
20670 |
broodpap |
brokkenpap:
Syst. Frings
broͅkəpap (P048p Halen)
|
Pap met stukjes roggebrood (pap met vuurstenen?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
25658 |
brouwer |
brouwer:
brǭǝr (P048p Halen)
|
De persoon die bier brouwt. In dit lemma is alle materiaal opgenomen dat betrekking heeft op brouwer in de algemene betekenis van "de persoon die bier brouwt." In het lemma ''brouwmeester'' daarentegen zijn alle opgaven bijeen geplaatst die als antwoord werden gegeven op de vragen N 57, 58a/b/c/d: "Hoe noemt u de persoon of personen, belast met a. beslag maken, b. filteren, c. koken, d. afkoelen." [S 5; RND 112; L 1a-m; L 1u, 26; monogr.]
II-2
|
25659 |
brouwerij |
brouwerij:
brǭǝrē (P048p Halen)
|
De plaats of het bedrijf waar men bier brouwt. In dit lemma zijn niet opgenomen de woorden die verwijzen naar een specifiek bedrijfsgebouw binnen de brouwerij. Zie daarvoor de lemmata ''mouterij, brouwhuis'', etc. Volgens de zegslieden uit Q 78 en Q 196 werd de term "panhuis" vroeger gebruikt, maar werd hij inmiddels vervangen door "brouwerij". Ook de invuller uit Q 188 vermeldt dat hij de term "panhuis" slechts uit oude archieven kent. [L 22, 27b; L 1u, 26;monogr.]
II-2
|
21169 |
brug |
brug:
bryx (P048p Halen)
|
brug [RND]
III-3-1
|
23221 |
bruidje in de processie |
meidje:
medəkə (P048p Halen)
|
Een maagdeken (klein meisje, dat in een processie gaat). [ZND 01u (1924)]
III-3-3
|
18364 |
bruine gebreide dameskous |
vlieskous:
Van Dale: vlies, 1. vacht, haarkleed van schapen [...]; - 2. (anat.) dun, niet gepigmenteerd weefsel...
vliëskoͅsə (P048p Halen)
|
dameskousen, bruine gebreide ~ [sjanskouse] [N 24 (1964)]
III-1-3
|