21541 |
halve frank |
half frankje:
ps. invuller heeft hierbij geen fonetische notering gegeven.
half freͅŋskə (P048p Halen),
ps. omgespeld volgens Frings.
half freͅŋskə (P048p Halen),
halve frank:
ps. omgespeld volgens Frings.
haləvə fraŋ (P048p Halen, ...
P048p Halen)
|
oude zilveren munt van 50 centiem [N 21 (1963)] || wit metalen munt van 50 centiem [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20820 |
ham, hesp |
hesp:
heͅsp (P048p Halen),
verzamelfiche ook mat. van ZND 1, a-m
heͅsp (P048p Halen),
schouder:
sxōͅr (P048p Halen)
|
ham [Goossens 1b (1960)] || hesp [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
33305 |
handcultivator |
krabber:
krębǝr (P048p Halen)
|
Handgereedschap voor het losmaken van de grond. In aflevering I.2, p.161-2 is sprake van een zware cultivator die door (paarde)tractie wordt gewogen. Het werkingsprincipe van de twee gereedschappen is echter hetzelfde. [N 18, 52; monogr.]
I-5
|
17661 |
handen (kindernamen) |
polletjes:
poͅləkə (P048p Halen)
|
hand: kinderwoorden (pol, polleke, poeleke] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17660 |
handen (spotnamen) |
fikken:
fəkə (P048p Halen),
poten:
pūtə (P048p Halen)
|
[N 10 (1961)]
III-1-1
|
21519 |
handgeld |
handgift:
ps. omgespeld volgens Frings.
də hantxeft (P048p Halen),
voorschot:
ps. omgespeld volgens Frings.
v"rsxoͅt (P048p Halen)
|
eerste geld dat iemand ontvangt voor zijn waren [handsgeld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
34566 |
handkar |
stootkar:
stuǝtkɛ̄r (P048p Halen)
|
Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.]
I-13
|
17662 |
handpalm |
handpalm:
hantpalm (P048p Halen)
|
palm van de hand [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18256 |
handschoen |
haas:
hasə (P048p Halen),
hāsə (P048p Halen),
handschoen:
hantsxun - ə pōͅər hantsxunə (P048p Halen)
|
handschoen - een paar handschoenen [ZND 01u (1924)] || handschoenen, met vier vingers en een duim [vingerwante, haase, hejse] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33314 |
handvat van de sikkel |
steel:
stēl (P048p Halen),
stɛ̄l (P048p Halen)
|
Korte houten gedeelte waaraan het mes bevestigd is. Hiermee hield men de sikkel vast. [N 18, 79a; monogr.]
I-5
|