23847 |
sint-hubertusbrood |
hubertusbrood:
hubertusbroed (L320c Haler)
|
Het brood dat op St. Hubertusdag gezegend en uitgereikt werd als afweer tegen hondsdolheid [Sint Hubertusbroeëd]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23400 |
sint-jozefbeeld |
sint-jozefbeeld:
st jaozefbeeldj (L320c Haler),
sint-jozefsbeeld:
st jozefbeeldj (L320c Haler)
|
Een beeld van de H. Jozef. [N 96A (1989)] || Een beeld van St. Jozef. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22765 |
sint-maartensvuur |
sint-maartenvuur:
sint merteveur (L320c Haler)
|
Het vuur dat op St. Maarten wordt ontstoken, Sint Maartensvuur. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23809 |
sint-marcusprocessie |
marcusprocessie (<lat.):
markuspersessie (L320c Haler)
|
De bidprocessie die op die dag wordt gehouden, St. Marcusprocessie. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
24114 |
sint-vincentiusvereniging |
arme, de ~:
den erme (L320c Haler)
|
De vereniging voor bezoek van thuiszittende armen en ondersteuning daarvan (St. Vincentius). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22703 |
sinterklaas |
sinterklaas:
sinterklaos (L320c Haler)
|
6 december, Sint Nicolaas, Sinterklaas [tsinterkloaës]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
33587 |
sjalot |
sjalot:
sjalot (L320c Haler)
|
Een sjalot, een soort van kleine ui (sjalot, sjarlot, schaloeneke). [N 82 (1981)]
I-7
|
21143 |
sjees |
sjees:
šiǝs (L320c Haler)
|
Licht en hoog tweewielig rijtuigje voor twee personen met een verstelbare kap. Er is geen aparte bok voor de koetsier. De sjees was voor rijke boeren vaak het voertuig waarmee ze onder meer naar de kerk of naar de stad gingen. De sjees is het bekendste tweewielige rijtuig, vandaar dat de benaming "sjees" ook wel vermeld werd als naam voor het tweewielig rijtuig in het algemeen. [N 17, 5; N 101, 1, 3, 4, 8, 15; N G, 51; L 1a-m; L 36, 70; S 18, 30; monogr]
I-13
|
22477 |
sjoelen |
sjoelbakken:
sjoelbakken (L320c Haler)
|
Het spel waarbij gebruik gemaakt wordt van een lange bak, aan het ene eind open en met aan het andere eind vakjes waarin schijven schuivend geworpen moeten worden [sjoelbakken, sjoelen, bakken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17744 |
slaap |
slaap:
slaap (L320c Haler)
|
Slaap: de behoefte aan volkomen rust van de zintuigen en het bewust zijn (slaap, vaak). [N 84 (1981)]
III-1-2
|