e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Haler

Overzicht

Gevonden: 1699

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aanhoudend vragen bedelen: bedelen (Haler) aanhoudend vragen om iets te krijgen [kutten] [N 87 (1981)] III-3-1
aanstaan gaden: gaajen (Haler) behagen, bevallen, aangenaam zijn [gaden, gaaien, aanstaan] [N 85 (1981)] III-1-4
aansteller aansteller: aansteller (Haler) zich aanstellen [N 102 (1998)] III-3-1
aanstoot ergernis: ergernis (Haler) Ergernis, aanstoot [aring]. [N 96D (1989)] III-3-3
aanwijzen wijzen: wiezen (Haler) arm en hand uitstrekken naar iets of in de richting van iets om er de aandacht op te vestigen of om het te tonen [duiden, wijzen] [N 85 (1981)] III-1-4
aardbei aardbeer: aardbeer (Haler) De bekende, fris smakende rode vrucht van de aardbeienplant (aadbissem, aardbeer, aardbees, jaarbees, aardbezie, freis). [N 82 (1981)] I-7
aars gat: gaat (Haler) aars, darmuitgang [N 10c (1995)] III-1-1
aarsspleet reet: reet (Haler) aarsspleet tussen de billen [N 10c (1995)] III-1-1
aartsbisschop aartsbisschop: aartsbissjop (Haler) Een aartsbisschop [ärtsbiskop]. [N 96D (1989)] III-3-3
aartsengel aartsengel: aartsingel (Haler) Een aartsengel (zoals Gabriël, Michaël, Rafaël). [N 96D (1989)] III-3-3