24180 |
keep |
kweekvink:
kweekvink (L286p Hamont),
fringilla montifringilla
kwēͅkfēŋk (L286p Hamont)
|
keep
III-4-1
|
26167 |
keerklossen |
keerklossen:
kērklǫsǝ (L286p Hamont)
|
Klampen die op de roeden tegen de askop worden vastgespijkerd om te voorkomen dat de roeden door de asgaten zakken. Volgens een invuller uit l 289 gebeurt dit alleen bij houten roeden. [N O, 3f; A 42A, 78; N O, 3d]
II-3
|
32739 |
keerstrook, wendakker |
einde:
en (L286p Hamont),
voordel:
vøę̄rǝl (L286p Hamont),
vø̄.rǝl (L286p Hamont),
vø̜rdǝl (L286p Hamont),
vø̜rǝl (L286p Hamont)
|
Een keerstrook of wendakker is de strook grond aan het uiteinde van een akker waar de ploeg gekeerd wordt. Deze strook ligt dwars op de voren van het groot geploegd middendeel. Als men aan het voor- en achtereinde van de akker niet op een belendend perceel of op een (veld)weg kan keren, heeft men twee keerstroken nodig. De keerstrook werd oorspronkelijk onbebouwd gelaten, later werd ook zij geploegd. Een aantal benamingen kunnen ook gebruikt worden voor een strook grond in het algemeen; soms wordt er op gewezen dat men via de keerstrook toegang tot het perceel heeft. De strook is breder dan normaal als zij in de lengterichting aan een afrastering of haag grenst. [N 11, 50a; N 11A, 125b; JG 1a + 1b + 1c; JG 2b + 2c; A 18, 2; A 33, 3 + 4 + 5; L B2, 246; L 34, 47; monogr.]
I-1
|
19926 |
keffen |
keffen:
keͅfən (L286p Hamont, ...
L286p Hamont)
|
keffen [ZND 01 (1922)], [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
22790 |
kegel |
kegel:
kêgel (L286p Hamont),
De kegels opzetten.
kēgəl (L286p Hamont)
|
Kegel. [Willems (1885)]
III-3-2
|
22418 |
kegelen |
kegelen:
kegele (L286p Hamont, ...
L286p Hamont,
L286p Hamont,
L286p Hamont,
L286p Hamont),
kēgələ (L286p Hamont)
|
Kegelen. || Zij zijn aan het kegelen. [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
22789 |
kegels (mv.) |
kegels:
kegels (L286p Hamont, ...
L286p Hamont,
L286p Hamont,
L286p Hamont,
L286p Hamont),
kègels (L286p Hamont)
|
Er zijn negen kegels. [ZND 36 (1941)] || Kegel. [Willems (1885)]
III-3-2
|
23034 |
kegelspel |
kegelens:
Ik ga zondag naar het kegelens.
kēgələs (L286p Hamont)
|
Kegelens: kegelspel.
III-3-2
|
19664 |
kelder |
kelder:
kelder (L286p Hamont),
keͅldər (L286p Hamont),
kèlder (L286p Hamont),
kɛldər (L286p Hamont),
kɛ̝ldər (L286p Hamont)
|
kelder [RND], [ZND 36 (1941)]
III-2-1
|
19750 |
keldergat |
kelderkot:
kɛldərkōət (L286p Hamont)
|
keldergat
III-2-1
|