e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L286p plaats=Hamont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laagte in een akker zonk: zōŋk (Hamont) Laagte of kuil waar de grond steeds vochtig blijft of waar water blijft staan. [N 11, 3a, N 11, add.; Vld.; monogr.] I-8
laagte in het landschap laagte: lējǝx (Hamont), zonk: zūŋk (Hamont), zǭŋk (Hamont) Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20] I-8
laars (alg.) bot: botten (Hamont), boͅt (Hamont), -> e paor botten.  botten (Hamont), -> e po.ër botten, voor 009a zegt me nu bijna algemeen dit woord.  bot (Hamont), -> e poar botten.  bot (Hamont), [laars]  boͅt (Hamont), laars: lairs (Hamont), lairsen (Hamont), -> e paar lèrzen; Uitspr.: "è"zoals in fr. père.  lèrs (Hamont), -> e po.ër leerzen, i.e. laars in leder of gummi; ook zeer lange die de dij bedekt.  lēͅrs (Hamont) bot (II) || laars [bot, steevel, buus, kamasj] [N 24 (1964)] || Laars, een paar laarzen [ZND 37 (1941)] || Laars, een paar laarzen (hoge laars met schoen eraan vast) [ZND 37 (1941)] III-1-3
laars met sluitriempje rijbot: reͅiboͅtən (Hamont) laars waarvan de schacht aan de bovenkant van een verstelbaar sluitriempje is voorzien [rijlaars] [N 24 (1964)] III-1-3
laars tot of boven de knie laars: lērzə (Hamont) laars waarbij de schacht het hele onderbeen bedekt [kapleers, kapsjtievel, kamasj] [N 24 (1964)] III-1-3
laatste voer laatste voer: lē̜stǝ vuǝr (Hamont) De laatste wagenvracht van de oogst die naar de boerderij wordt gereden. Zie de toelichting bij het lemma ''oogst binnenhalen'' (5.1.1). [L 8, 59] I-4
lade lade: loai (Hamont, ... ), loj (Hamont), lōͅi̯ (Hamont), lade van de tafel: laoj van də tofəl (Hamont), lade van een tafel: laoi van n tofəl (Hamont), lōͅj vanə toͅfəl (Hamont), tafellade: tofəl loaj (Hamont), tofəloai (Hamont), tōfəllōͅi̯ (Hamont) een tafellade (Noordnederl. \'tafella\') [ZND 03 (1923)] || lade || lade van een tafel [ZND 37 (1941)], [ZND 39 (1942)] III-2-1
laden laden: l˙ǭi̯ǝn (Hamont) De kar laden. Vergelijk ook WLD I, afl. 4, p. 84 ev [JG 1a, 1b; L 37, 14; Wi 33, 39; add. bij N 18] I-10
lader changeur: šānžø̜̄r (Hamont  [(Eisden)]   [Maurits]) De persoon die op de laadpunten de kolen in de mijnwagens laadt door het openen en sluiten van de laadbak. Indien aanwezig, bedient hij ook de wagentrekker of de lier waarmee de wagens verplaatst kunnen worden. [N 95, 141; monogr.; Vwo 229; Vwo 236; Vwo 461; Vwo 465; Vwo 666] II-5
lading vracht: vra.xt (Hamont) Datgene wat op de kar of kruiwagen wordt geladen. [JG 1a, 1b; Wi 52; monogr.] I-10