e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L286p plaats=Hamont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nok vorst: vōrst (Hamont) De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.] II-9
noodbed, kermisbed paljas: paljas (Hamont), pòljas (Hamont), pəljas (Hamont) noodbed, kermisbed [ZND 40 (1942)] III-2-1
noodkabel bellekabel: bɛlǝkābǝl (Hamont  [(Eisden)]   [Zwartberg, Waterschei]) De trekdraad die over de hele lengte van het transportmiddel loopt en verbonden is met een seinfluit, een seinbel, of een noodschakelaar. In het laatste geval kan men met behulp van deze draad het transportmiddel op ieder moment en op iedere plaats in de pijler stilzetten. Omdat uit de vragen N 95, 484 ("trekdraad"), N 95, 660 ("noodkabel") en N 95, 669 ("nooddraad") niet duidelijk wordt of het de nooddraad van een seinfluit, seinbel, of noodschakelaar betreft, zijn in dit lemma alle antwoorden op de drie vragen bijeengezet. De woordtypen "seinkabel", "bellekabel", "seindraad" en "noodsein" wijzen waarschijnlijk op een signaalinstallatie. Het woordtype "noodschakelaar" (Q 21, Q 33, Q 112a) duidt erop dat men in de desbetreffende mijnen de noodschakelaar en de daarbijbehorende draad als een geheel beschouwde. [N 95, 484; N 95, 660; N 95, 669] II-5
noot noot: nôôt (Hamont) noot [DC 47 (1972)] III-2-3
notariskosten schrijfgeld: ps. omgespeld volgens Frings.  sxrīfgēͅlt (Hamont) gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)] III-3-1
noten afslaan afhouwen: āfhowən (Hamont), afslaan: aafsloan (Hamont), āfslōͅĕn (Hamont), weirren aafgeslagen (Hamont) noten afslaan [ZND 36 (1941)] III-2-3
nylonkous nylonkous: neͅloͅn koͅusən (Hamont) nylonkousen [N 24 (1964)] III-1-3
ochtend (vanmorgen ochtend: deze mərgen (Hamont), dezen murgen (Hamont), dizze moergən (Hamont), vanne meurgen (Hamont), vanne morgen (Hamont), vanne mərgen (Hamont) s morgens) [ZND 39 (1942)] III-4-4
oester oester: oester (Hamont) oester [Willems (1885)] III-2-3
ogenblikje, korte tijd, eventjes even: ps. omgespeld volgens Frings; of gewoon overnemen: äff\\n?  ɛffən (Hamont), eventjes: efkes (Hamont, ... ), ps. omgespeld volgens Frings; of gewoon overnemen: äff\\kes?  ɛffəkeͅs (Hamont), ogenblikje: ps. omgespeld volgens Frings.  uəgəbleͅkskə (Hamont) een ogenblikje [ZND 04 (1924)] || even [ZND 34 (1940)] III-4-4