28250 |
geleidingsbomen |
guidenage:
gīdǝnāš (L286p Hamont
[(Eisden)]
[Zwartberg])
|
Houten geleidingsbomen of stalen geleidingsbalken die aan de schachtbalken zijn bevestigd en ervoor zorgen dat de liftkooien en skips tijdens hun op- en neergaande beweging op hun plaats blijven. Volgens de invuller uit L 417 zijn de "guiden" die men in de mijn in Waterschei gebruikt van hout en is de "guidenage" in de mijn van Zwartberg van ijzer. [N 95, 96; monogr.]
II-5
|
25078 |
gelijken (op) |
gelijken:
gelieken (L286p Hamont),
gəlikən (L286p Hamont)
|
gelijken [ZND 25 (1941)]
III-4-4
|
22334 |
gelijkspelen |
quitte (fr.):
Sub quitte: Ik speel quitte of dubbel.
kit (oͅv doͅbəl) (L286p Hamont)
|
Quitte of dubbel.
III-3-2
|
23206 |
geloof |
geloof:
hēj het zi gəlūof vərlōərən (L286p Hamont)
|
Hij heeft zijn geloof verloren. [ZND 23 (1937)]
III-3-3
|
23207 |
geloven |
geloven:
geluəven (L286p Hamont),
gəly(3)̄vən (L286p Hamont)
|
Geloven. [ZND 35 (1941)]
III-3-3
|
19099 |
geluk |
geluk:
gəluk (L286p Hamont),
gəløk (L286p Hamont)
|
Ge moet hem dat geluk gunnen (hij heeft het verdiend, ge moet hem niet benijden). [ZND 24 (1937)] || geluk
III-1-4
|
19220 |
geluksvogel; altijd geluk hebben |
geluksvogel:
ənə geluksvogel (L286p Hamont),
ənə gəløksvōgəl (L286p Hamont),
gelukzak:
ənə gəløksak (L286p Hamont)
|
Iemand die altijd geluk heeft. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
19101 |
gemak |
gemak:
gəmààk (L286p Hamont),
ook ZND 23, 076
gəmāk (L286p Hamont)
|
gemak [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19227 |
gemakkelijk |
gemakkelijk:
gəmékkələk (L286p Hamont),
ook materiaal znd 23, 77
gəmeͅkələk (L286p Hamont),
handig:
hénnəch (L286p Hamont)
|
gemakkelijk [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
22441 |
gemaskerd persoon |
vastenavondsgek:
vastənōͅvəsgeͅk (L286p Hamont)
|
Hoe heet: een gemaskerd persoon? [ZND 31 (1939)]
III-3-2
|