e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hamont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hulphouwer leergast: lījǝrgast (Hamont  [(Eisden)]   [Winterslag, Waterschei]), tweede ouvrier: twędǝn uvri (Hamont  [(Eisden)]   [Wilhelmina]) Voordat men houwer wordt, is men in de Nederlandse mijnen eerst leerling-houwer, hulphouwer A en hulphouwer B geweest. Leerling-houwer is men gedurende zes maanden; hulphouwer A heeft een opleidingstijd van één jaar. Hulphouwer B wordt men als men 15 maanden als hulphouwer A in opleiding is geweest tot houwer (MBK I pag. 6). Al naar gelang de functie krijgt men 70%, 80%, 90% of 95% van het houwersloon. [N 95, 144; N 95, 143; monogr.] II-5
hulst hulst: høls (Hamont) hulst III-4-3
hurken (zich) hukken: hukə (Hamont), op zijn huk gaan zitten: oͅp sin hy(3)̄k gøn zetən (Hamont), op zijn hukken gaan zitten: op zən hukə gən zetə (Hamont), oͅp zin hukən gøn zetə (Hamont) hij hurkte neer [ZND 01u (1924)] || hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)] III-1-2
huurcontract contract: ech heͅm ə koͅntrakt vøͅr drēͅi jōͅr (Hamont) het contract dat gesloten wordt wanneer een huis wordt verhuurd; hoe zegt men b.v. "ik heb een ...... van drie jaar"? [ZND 43 (1943)] III-3-1
huurpenning godspenning, enz.: gwoͅdsgēͅld (Hamont), WNT: werdel - wordel, weerdel, werrel, warrel, weddel -, 1) Spinschijfje, b) Een derg. voorwerp als onderpand of teeken van contract gegeven bij het aangaan van een dienstverplichting (en bij feitelijke indiensttreding omgeruild tegen het drinkgeld, de godspenning vand. ook: drinkgeld, fooi, godspenning.  werəl (Hamont), werdel: WNT: werdel - wordel, weerdel, werrel, warrel, weddel -, 1) Spinschijfje, b) Een derg. voorwerp als onderpand of teeken van contract gegeven bij het aangaan van een dienstverplichting (en bij feitelijke indiensttreding omgeruild tegen het drinkgeld, de godspenning vand. ook: drinkgeld, fooi, godspenning.  wērəl (Hamont) Hoe noemt men de huurpenning (geldstuk door boeren aan dienstpersoneel gegeven bij t huren)? [ZND 16 (1934)] || Wordt er aan de nieuwe dienstboden een handgeld gegeven? Hoe heet dit? meepenning [ZND 01u (1924)] III-3-1
iemand luidruchtig berispen kijven: kīēvə (Hamont) kijven III-1-4
iemand ontslaan (iemand) wegjagen: węxjāgǝ (Hamont  [(Eisden)]   [Maurits]) Formaliteit waarmee de werkgever beduidt dat hij de werkovereenkomst als beēindigd beschouwt. [N 95, 998; N 95, 999; Vwo 34] II-5
iemand prijzen bestuiten: bestuten (Hamont), stuiten: stuten (Hamont), vb. "Hij stuitte over zijn zoon"; cf. VD s.v. "III. stuiten"= (onoverg.) (gew.) pochen, bluffen, snoeven, opsnijden  stūūtə (Hamont) roemen, prijzen || roemen, prijzen, lovend spreken over III-1-4
iemand uitschelden lelijk doen: op imst lällək dūn (Hamont), uitbakken: imst ūtbakəm (Hamont), uitmaken: gemeen  iemet oetmake (Hamont), uitschelden: imst ūtschällən (Hamont), oetschallen (Hamont), uitschijten: outschieten (Hamont), plat  iemand oetschiete (Hamont) Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)] III-1-4
iemands overlijden aanzeggen de buurt uitnoden: znd 32, 71;  də bŭŭrt ōētnūūjən (Hamont), de buurt verzoeken: znd 32, 71;  də bŭŭrT vərzūūkən (Hamont), de gebuur verzoeken: znd 32, 71; cf. WNT s.v. "gebuur"(= ev.) en s.v. "geburen"(mv.)  də gəbūūr vərzūūkən (Hamont) de buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [ZND 32 (1939)] III-2-2