e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hamont

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
moederloos veulen lepper: lɛpǝr (Hamont) Veulen dat met een melkfles grootgebracht wordt. [N 8, 6] I-9
moedig (zijn) durven: durft veul (Hamont), geen bangerik zijn: `t is gène bangerik (Hamont, ... ), geen bangeschijterd zijn: `t is gène bangerschietert (Hamont), kloek: hij is kloek (Hamont), klŏĕk (Hamont), niet bang: hei is neͅ baŋ (Hamont) hoe drukt ge uit in uw dialect: hij is moedig (hij is geen bangerd, hij durft bv. te vechten) [ZND 39 (1942)] || kloek III-1-4
moeilijk vooruitkomen sukkelen: søkələn (Hamont, ... ) lopen: moeilijk vooruit komen [stachele] [N 10 (1961)] III-1-2
moeite moeite: mŏĕjtə (Hamont) moeite (inspanning) III-1-4
moer wijfje: wiefke (Hamont), wyfkə (Hamont) konijn, vrouwtje [Goossens 2a (1963)] || voedster, vrouwtjes konijn [Goossens 1b (1960)] III-2-1
moeras moeras: muras (Hamont) Waterachtig, laaggelegen, drassig land, broekland, gebied zonder behoorlijke afwatering. [N 27, 20; N 14, 53; N 6, 33b; R 3, 9; A 2, 57; RND 20; Wi 17; Wi 54; L 19B, 2aI; Vld.; monogr.] I-8
moestuinx hof: hō.f (Hamont), hōf (Hamont, ... ), moeshof: mushō.f (Hamont), tuin: toən (Hamont) [Goossens 1b (1960)] [N 05A (1964)] [ZND 01 (1922)] [ZND 04 (1924)] [ZND 04 (1924)] [ZND 19B (1936)] [ZND 24 (1937)] [ZND 27 (1938)] I-7
moeten moeten: mŏĕttə (Hamont) moeten III-1-4
moetlijn witte lijn: wetǝ lę̄jn (Hamont  [(Eisden)]   [Maurits]) Merkteken op de stijlen aan de beide zijwanden van steengangen, galerijen etc. door de mijnmeters aangebracht, dat onder meer dient als hulpmiddel om mijnsporen op de juiste hoogte te brengen. [N 95, 708; N 95, 856 add.] II-5
mof mof: mof (Hamont, ... ), moͅf (Hamont), məf (Hamont), moffel: məffəl (Hamont) damesmof (hoe heet een damesmof, namelijk een cylindervormige koker van bontwerk, dienend om de handen warm te houden) [ZND 39 (1942)] || mof, koker van bont waarin met beide handen steekt [mof, moef, sjtoek] [N 23 (1964)] III-1-3