19224 |
raden |
raden:
kunde gé deͅ raojen (L286p Hamont),
køndə ge deͅ rōͅjə (L286p Hamont),
raojə (L286p Hamont)
|
Kunt ge dat raden? [ZND 06 (1924)] || raden
III-1-4
|
33577 |
radijs |
radijs:
radīs (L286p Hamont),
rədīs (L286p Hamont),
radijsje:
radiskə* (L286p Hamont)
|
[ZND 41 (1943)]radijs
I-7
|
32189 |
radmaker |
radenmaker:
rādǝmākǝr (L286p Hamont),
radmaker:
rǭtmākǝr (L286p Hamont)
|
Vakman die gespecialiseerd is in het maken van houten wielen voor karren en wagens. Reparaties aan de houten wielen konden niet alleen door de wagenmaker, maar ook door de timmerman/schrijnwerker worden uitgevoerd. Zegslieden uit de volgende plaatsen gaven dit antwoord: Paal (K 357), Neerpelt (L 312), Overpelt (L 314), Kaulille (L 316), Neeroeteren (L 368), Maaseik (L 372), Opoeteren (L 415), Meldert (P 45), Duras (P 115), Ulbeek (P 121), Hoepertingen (P 188), Waasmont (P 211), Veldwezelt (Q 91), ɛs-Herenelderen (Q 168). De metalen onderdelen voor de kar- en wagenwielen, zoals de wielbanden en de asbus werden vaak door de lokale smid geleverd. Hij voerde daar ook reparaties aan uit. Dit laatste was volgens informatie van de zegslieden het geval in Heppen (K 316), Beringen (K 358), Neerpelt (L 312), Bocholt (L 317), Gruitrode (L 366), Neerglabbeek (L 367), Ulbeek (P 121), Sint-Truiden (P 176), Hasselt (Q 2), Genk (Q 3) en Neerharen (Q 96c). Zie verder ook de paragraaf over de vaktaal van de karsmid in wld II.11, pag. 128-139.' [N G, 1b; N G, 2; L 34, 18; monogr.]
II-12
|
18167 |
rafel |
franie:
frannies (L286p Hamont),
rafel:
rēͅifəl (L286p Hamont),
rijffels (L286p Hamont, ...
L286p Hamont),
rèifels (L286p Hamont)
|
rafel || Rafels. Hoe noemt men de rafels die afhangen aan zeer versleten kleren ? [ZND 41 (1943)]
III-1-3
|
18168 |
rafelen |
rafelen:
rēͅifələ (L286p Hamont)
|
rafelen
III-1-3
|
21164 |
rails |
rails (<eng.):
rels (L286p Hamont, ...
L286p Hamont,
L286p Hamont),
richels:
riggels (L286p Hamont)
|
rails [ZND 41 (1943)]
III-3-1
|
19977 |
rammelaar |
rammelaar:
ráməlēͅr (L286p Hamont),
Het kindje speelde met een rammelaaar.
raməlēər (L286p Hamont),
rammelaartje:
Het kindje speelde met een rammelaaar.
raməlerkə (L286p Hamont)
|
rammelaar, mannetje konijn [Goossens 1b (1960)] || Rammelaar.
III-2-1, III-3-2
|
33578 |
rammenas |
rammenas:
ramenas (L286p Hamont),
raphanus sativus; verwerkt in drankje tegen de hoest
ramənas* (L286p Hamont)
|
[ZND 41 (1943)]rammenas
I-7
|
32680 |
ramskop |
ploegklemmen:
pluxklęmǝn (L286p Hamont)
|
De tweelinghaak aan de voorploeg, waaraan de grindelketting bevestigd is. [N 11, 31.II.o; N 11A, 139d]
I-1
|
18413 |
rand van een hoed |
rand:
B.v. Hoed met een brede rand.
rānt (L286p Hamont)
|
rand
III-1-3
|